Het beroemde geval Dieter Hülsmann

De volgende dagen waren we weer in Herford, en Lanzenrath stelde Fischer voor het geval Dieter Hülsmann nog eens te bekijken. Het ging hier om de negenjarige zoon van de ingenieur Hülsmann, door wiens genezing Gröning uit zijn verborgenheid was gehaald. Wij betraden voor de eerste keer het huis, vanwaar de roem van Gröning was uitgegaan en waar hij zich tot voor kort had opgehouden. Dieter Hülsmann had nooit goed leren lopen. Men had echter nooit het werkelijke karakter van zijn ziekte herkend. Lange tijd was hij in gipsverbanden geperst. Tenslotte had men in de universiteitskliniek in Münster progressieve spierdystrofie, dus voortschrijdend spierverlies, vastgesteld.

Na aansluitend, bijna een jaar lange opname in Bethel verklaarde één van de artsen daar: „U kunt de jongen hier laten. U kunt de jongen ook mee naar huis nemen. Niemand kan hem helpen.“ Het kind kon uiteindelijk niet meer zitten, had ijskoude benen. Voorverwarmde dekens, kruiken en warmtekussens waren niet in staat om de voortdurende kou en gevoelloosheid weg te krijgen. In deze toestand had Gröning een eenmalige behandeling uitgevoerd. De jongen voelde kort daarop een hevig branden in de rug en een plotseling warm worden van de benen. Dit duurde voort en leidde ertoe, dat de jongen, zij het waggelend, weer kon lopen.

Het geval Dieter Hülsmann was op z'n heftigst in de strijd der meningen getrokken, en aan beide kanten had men zich aan niet houdbare overdrijving overgegeven. Er kon vast en zeker geen sprake zijn van een genezing. Maar eveneens was de bewering dat er door de behandeling van Gröning niets was veranderd, een boosaardige verdraaiing. Professor Fischer was na nauwkeurig onderzoek van mening, dat het in werkelijkheid om een neurotische progressieve spieratrofie ging, dus om een degeneratie van de zenuw, die van het ruggenmerg naar de spieren loopt en blijkbaar de voeding en ontwikkeling ervan beïnvloedt. Het uitgangspunt van de degeneratie vormen waarschijnlijk de voorste hoorncellen. Hierin monden de zenuwdraden, die van de grote hersenen komen, uit. Zonder dat deze draden directe aanraking met de zenuwen hadden, die naar de spieren lopen, vindt er hier een overdracht of omschakeling van de van de hersenen komende impulsen plaats. Het was niet te ontkennen, dat de gedegenereerde zenuwen een ongewone impuls ervaren hadden en deze impuls aan de spieren van de benen doorgegeven hadden. Wat ons echter het meest verbaasde, was het feit dat Gröning een diagnose had gesteld, die de anatomische werkelijkheid ronduit akelig dicht benaderde.

Kargesmeyer had al beweerd, dat Gröning hem, zonder hem te ondervragen, had gezegd, dat hij aan aangezichtspijn leed en dat dit hem al sinds zijn tweede jaar kwelde. Wij hadden dit voor overdrijving van een dankbare patiënt aangezien. Bij Dieter Hülsmann was er echter een duidelijk, door getuigen bevestigd bericht over Grönings diagnose aanwezig. Gröning had over een zenuwbreuk in het ruggenmerg gesproken en daarbij de plaats omschreven, waar de zieke voorste hoorncellen zich bevinden. Hier had de jongen toen het genoemde branden en later een eigenaardig trillen gevoeld, dat Gröning als beginnende regeneratie aanduidde en met het flakkeren van een gloeilamp vergeleek, waarin langzaam de stroom „binnenstroomt“. Deze verklaring klonk primitief, maar kwam niettemin zo dicht bij de werkelijkheid, dat deze belevenis ons diep ontroerde..

Aan de drempel van het griezelige

De laatste beslissing voor Gröning viel echter door een belevenis, die wij kort na het onderzoek van Dieter Hülsmann door professor Fischer hadden. Wij werden een woonkamer binnengeleid, zonder te vermoeden, dat Gröning hier gewerkt had. Professor Fischer ging moe in één van de stoelen die daar stonden zitten. Bijna op hetzelfde moment werd zijn gezicht lijkbleek. Hij hapte naar adem, beheerste zich echter heel snel. Toen keek hij ons met ogen als spleetjes aan, alsof hem zojuist een raadselachtig geweld had aangeraakt, waarvan hij de herkomst niet kon verklaren. Hij zei ons, dat hij op het moment van het gaan zitten een hevige pijn in de rechternierstreek en tegelijkertijd hartkloppingen en benauwdheid had gevoeld. Zijn rechternier was vroeger herhaaldelijk ontstoken geweest. Het was het orgaan met het minste weerstandsvermogen van zijn lichaam. Wij puzzelden nog aan het bijzondere fenomeen, toen Lanzenrath de kamer binnenkwam en ons zei, dat de professor uitgerekend in de stoel zat, waarin Gröning zijn ieken behandeld had.

Prof. Fischers ungewöhnlicher Heilerfolg mit Hilfe des Sessels, in dem Gröning in Herford viele Kranke behandelte.

Prof. dr. Fischers buitengewone genezingssucces met behulp van de gemakkelijke stoel, waarin Gröning in Herford veel zieken behandelde. Toen prof. Fischer in de stoel ging zitten, voelde hij zich door een raadselachtige kracht geraakt en kwam op het idee, de krachten die in de stoel werkzaam zijn, voor een behandeling van jarenlang verlamde jonge meisjes bruikbaar te maken, die het hoogtepunt van onze berichten heden ten dagen vormen.

Gröning had steeds beweerd, dat hij in de stoel bijzondere krachten achter kon laten. Of de professor daar iets van gemerkt had? „Inderdaad“, zei Fischer in de ietwat bedrukkende stilte die van ons uitging. Maar hij was al met het één of ander plan bezig. Hij vroeg Lanzenrath plotseling mee te komen en begaf zich naar de tuin, waarin precies zoals op de dag van onze aankomst in Herford zieken geduldig of wanhopig wachtten. Hij zocht onder hen naar een verlamde en vond een jong meisje, dat hulpeloos, met onbeweeglijke benen in een prieel lag. Hij droeg haar met hulp van Lanzenraht nâar de woonkamer, waar ze in de geheimzinnige stoel werd gezet. Toen begon hij haar te behandelen, zoals hij als psychotherapeut gewend was. Hij vond snel de oorzaak van haar verlamming.

Het meisje, Anni Schwedler, 21 jaar oud, was uit Darmstadt afkomstig en had in de herfst van 1944 een zware luchtaanval op deze stad meegemaakt. Anni was met haar moeder en circa 20 andere personen in de schuilkelder van een brouwerij bedolven geraakt. Alle anderen, met inbegrip van haar moeder, lukte het om door een nooduitgang, die juist ver genoeg geopend kon worden om een persoon door te laten, te ontkomen. Op de één of andere manier echter raakte het lichaam van het meisje in de muuropening bekneld. Het huis stond in lichterlaaie. Het haar van het meisje vatte al vlam. Pas op het laatste moment lukte het een luchtafweerwacht om Anni naar buiten te trekken en haar reeds brandende kleren te blussen door er water overheen te gieten. Nog terwijl ze nu zat te vertellen, vertoonde haar ontzette gezichtsuitdrukking het innerlijke proces, dat zich destijds in haar afgespeeld moest hebben. Al kort na haar redding had zij onzekerheid bij het lopen gevoeld. Enkele dagen later begon ze te strompelen. Haar loop werd steeds onzekerder, tot haar benen tenslotte volledig verlamd waren. Elke medische behandeling was zonder succes gebleken.En nu zat het meisje in de merkwaardige stoel, die professor Fischer zo'n sterke schok had bereid.

De professor combineerde, terwijl het meisje haar verhaal afmaakte, als volgt: Als Gröning in zijn stoel geheimzinnige genezende krachten had achtergelaten, dan zouden deze krachten ook tijdens zijn afwezigheid op zieken kunnen inwerken. Hij vertelde het meisje in het kort over Gröning, en dat hij in deze kamer al veel verlamden had geholpen. Hij deed overigens nog iets, hij liet het meisje de foto van Gröning zien. Daarna beval hij, door innerlijke spanning geladen, heel abrupt: „Staat u op!“ Hij dacht, dat Gröning net zo zou handelen. Het gezicht van het meisje straalde heel plotseling, Anni verhief zich bijna met elan uit de stoel en was zo verbaasd en overweldigd doordat ze kon opstaan, dat ze eerst helemaal geen stap waagde te doen. De professor beval nogmaals: „Nu loopt u!“ Lanzenrath, die erbij stond, moest het meisje losjes bij de hand nemen, daarna ging het met nog onzekere stappen en onder tranen van vreugde dwars door de hele kamer tot bij de stoel, waarop Anni's volledig overweldigde moeder zat. Hier zakte Anni Schwedler echter in elkaar. Het experiment moest voor de tweede keer uitgevoerd worden. Ook bij deze tweede poging liet Fischer de patiënte de foto van Gröning zien en stelde daarbij tekenen van een sterke doorbloeding van de tot dan toe verlamde benen, rood worden en warmteontwikkeling vast. Het meisje ging opnieuw staan. De opdrachten van de professor luidden, enkele keren opstaan en weer gaan zitten. Het opstaan lukte steeds beter. Tenslotte was het meisje in staat de hele weg vanuit de kamer via de tuin tot een tegenoverliggende straat af te leggen, waarvandaan ze toen in de auto naar een Herfords familielid werd gebracht.

Wij allen hadden in ademloze spanning bij het experiment toegekeken. Nog op dezelfde avond brachten wij de Revue op de hoogte, dat wij ons verblijf in Noord-Duitsland moesten verlengen. Er was geen twijfel meer, dat Gröning een fenomeen was, wat men door de geplande klinische experimenten duidelijk zou moeten inzien. Wij wilden de komende dag de poging ondernemen met Gröning contact op te nemen om hem de weg naar de artsen van de Heidelbergse universiteitskliniek voor te bereiden, opdat hij voor hen zijn capaciteiten kon bewijzen.

Verloop van de gebeurtenissen rond Bruno Gröning sinds maart 1949

De verwarring van deze gebeurtenissen is zo groot, dat het slechts met veel moeite lukte, deze in een voor buitenstaanders enigszins begrijpelijke orde te brengen.

18 maart 1949
De ster van Gröning verrijst plotseling in Herford. De zogenaamde of werkelijke genezing van de aan spieratrofie lijdende zoon Dieter van de Herfordse ingenieur Hülsmann werd in de publiciteit bekend. Het bericht van andere genezingen sluit zich hierbij aan. Geruchten en meldingen verspreiden zich met de snelheid van de wind. Grote scharen zieken verzamelen zich voor huize Hülsmann in Herford, Wilhelmsplatz 7, waar Gröning verblijft.

4 april 1949
Begin van het genezende werk van Gröning in het openbaar in Herford. Geweldige weerklank. Gröning wordt tot wonderdoener van Herford. Deels wordt hij tot een soort messias verheven, des te meer omdat hij zijn werkzaamheid zelf op goddelijke krachten terugvoert.

27 april 1949
Als gevolg van de massale toestroom van zieken werden de autoriteiten, in het bijzonder de gezondheidsautoriteiten, ingeschakeld. Gröning en Hülsmann worden voor een gesprek bij de leider van de gezondheidsdienst in Herford, de arts dr. Siebert, gevraagd. Siebert verklaart, dat hij Grönings werken tot nu toe stilzwijgend heeft geduld, maar nu moet hij wegens het grote aantal zieken, vanwege zijn verantwoording voor het openbare gezondheidswezen ingrijpen. Hij probeert op een niet erg tactische, enigszins geprikkelde manier, de personalia van Gröning vast te stellen. Gröning ontzegt hem hiertoe het recht en verzoekt hem om zich in plaats daarvan persoonlijk op de plaats van werken van zijn methoden en zijn successen te overtuigen. Siebert wijst dit af met de reden dat hij zich niet kan blootgeven.

Tijdens de volgende dagen
Drie keer een bespreking tussen Hülsmann, de arts dr. Siebert en de Herfordse politie-inspecteur Auer, Hülsmann dringt – als enthousiast aanhanger van Gröning, in elk geval niet erg tactisch – erop aan, dat de heren zich van de Gröningse successen zouden moeten overtuigen. Afwijzende houding van Siebert. Auer gedraagt zich objectief.

30 april 1949
Met het oog op de toenemende toestroom van genezing zoekende mensen en de toenemende moeilijkheden met de autoriteiten organiseert Gröning in het huis van Hülsmann een soort persconferentie. De pers heeft zich intussen meester gemaakt van het geval Gröning, sensationele aandacht aan hem besteed en talrijke foutieve berichten en verdraaiingen van het geval gepubliceerd. Op deze conferentie verschijnt de burgemeester van Herford, Meister, samen met de superintendant Kunst. Gröning zet foutieve berichten recht. Het komt echter tussen de ietwat onzekere en geremde Gröning, die noch in verhandelingen met artsen, noch in de omgang met persmensen ervaring heeft, en de overige aanwezigen tot geen echt contact. Angst van de autoriteiten voor de verstoring van de openbare orde door de massale toestroom van de zieken, wantrouwen of openlijke afwijzing van de artsen en het niet zakelijke van de berichtgeving staan op de voorgrond.

3 mei 1949
Burgemeester Meister legt bij Gröning in huize Hülsmann een bezoek af. Hij kiest zelf een vrouw met verlammingsverschijnselen uit de menigte wachtenden en brengt haar naar Gröning toe. Gröning behaalt bij de vrouw een duidelijk succes. Meister neemt afscheid, zeer onder de indruk.

3 mei 's middags
Desondanks stuurt de burgemeester 's middags een verbod aan Gröning tot elk verder genezend werken. Het omvat een bezwaartermijn van 3 weken. De verhouding tussen de autoriteiten, Gröning en de wachtende menigte, waarin zich tijdens de voorbije weken talrijke opmerkelijke genezingen voltrokken, wordt steeds ingewikkelder.

13 mei 1949
Pas tien dagen na het verbod, dat uiterlijk gebaseerd is op de Heilpraktikerwet (de Duitse wet op de alternatieve genezers) van het Derde Rijk, verschijnt er een artsencommissie in huize Hülsmann. Deze bestaat uit de leider van de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld, professor dr. Wolf; de leider van de sanatoria in Bethel, professor dr. Schorsch; en de arts dr. Rainer uit Bielefeld. Verder zijn er aanwezig burgemeester Meister en superintendant Kunst. Kunst en Wolf spannen zich in voor de objectiviteit. Volledig afwijzend is dr. Rainer. Hij verklaart: „Mijne heren! Alles, wat u hier wordt getoond, is voor de medische wetenschap niets nieuws. Wij kunnen dergelijke gevallen met hetzelfde resultaat behandelen. Wanneer ik hier naartoe kom, dan wil ik wonderen zien.“ De bundeling van de medische tegenstanders van Gröning met de radeloosheid van de autoriteiten tegenover het massabewegende fenomeen Gröning wordt bevestigd. Er wordt Gröning echter aangeboden om binnen een termijn tot 28 juni in alle universiteitsklinieken van de Britse zone in Duitsland evenals van de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld of van de kliniek in Bethel na overeenkomst met de chefartsen zijn genezende kunst aan klinisch te controleren gevallen te bewijzen.

In de volgende dagen
Ondanks mondelinge en schriftelijke verwijzingen van Gröning en zijn omgeving naar het geneesverbod en het zinloze van het wachten, volharden de genezingzoekenden voor het huis van Hülsmann. Er vinden ook moeilijk te controleren genezingen plaats, die alleen maar door werken op afstand van Gröning op de wachtenden verklaarbaar zijn.

20 mei 1949
Gröning verklaart zich bereid zijn genezende kunst in de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld te bewijzen, keert echter op weg naar prof. Wolf door instinctief wantrouwen jegens één of andere hinderlaag van de medici om. Een rol daarbij speelt ene heer Klemme, die door Gröning is genezen. Klemme stelt Gröning voor om het gevecht met de Herfordse autoriteiten op te geven en in plaats daarvan met de regeringspresident Drake in Detmold, die hij goed kent, te onderhandelen.

23 mei 1949
Het contact met Drake komt onder ongelukkige omstandigheden tot stand. Op aandringen van ene heer Egon-Arthur Schmidt, die in het gezelschap rond Gröning opgedoken is en zich lector noemt, stelt Gröning op de avond voor het bezoek bij Drake een zogenoemde diagnose op afstand van de gezondheidstoestand van Drake. De diagnosen op afstand van Gröning zijn iets heel bijzonders, dat zich niet zonder meer met medische begrippen laat verklaren. (Met betrekking tot de Revue-berichten zal hier nog uitvoerig sprake van zijn.) Overtuigd van de kunde van Gröning legt Schmidt de diagnose op afstand van Drake voor. Deze ontdekt daarin enkele fouten. De Detmoldse dienstarts dr. Dyes, een duidelijk tegenstander van Gröning, die aan  de bespreking deelneemt, krijgt de overhand. Hij verklaart Gröning letterlijk, dat hij kan doen en bewijzen wat hij wil, maar dat het geneesverbod niet zal worden opgeheven (deze uitspraak van dr. Dyes wordt door hem zelfs tegenover de Revue-medewerker prof. dr. Fischer bevestigd). Dyes' woorden hebben een rampzalige invloed op de verdere ontwikkeling. Grönings instinctieve wantrouwen jegens de artsen wordt definitief bevestigd en maakt ook van zijn kant een verstandige ontmoeting onmogelijk. Dr. Dyes heeft Gröning niet op de uitzonderingsparagrafen van de Heilpraktikerwet (de Duitse wet op de alternatieve genezers) gewezen, waarnaar behoudens de wetsparagrafen in uitzonderingsgevallen speciale vergunningen tot uitoefening van een geneespraktijk kunnen worden verleend.

24 mei 1949
Bespreking tussen Gröning en de loco-burgemeester Wöhrmann, plaatsvervanger van de op vakantie zijnde burgemeester Meister. Daarbij verklaart Wöhrmann volgens de uitspraak van acht getuigen, wat neerkomt op het volgende: Als voor het huis op Wilhelmsplatz 7 duizend mensen op genezing zouden wachten, dan interesseerde hem deze menigte niet. De genezing van zieken zou van secondaire aard zijn. Hem interesseerde slechts het zielenheil en de vergeving van zonden. Elk lichamelijk leed was klein in verhouding tot het zielenheil. Omdat Gröning op de vraag, of hij ook vergeving van zonden kon verrichten, geen antwoord gaf, was hij door het gesprek met Gröning totaal ontevreden.

7 juni 1949
Opnieuw bezoek van een artsencommissie bij Gröning, waarbij deze keer Wöhrmann en de arts dr. Siebert horen. Een vijf uur durend onderhoud. Instandhouding van het verbod op elk genezend werken. Verlenging van de bezwaartermijn tot 28 juli. Gröning wordt nog een keer het bekende aanbod gedaan om zijn genezende kunst in klinieken en ziekenhuizen te bewijzen. Daartoe komt het echter ten gevolge van het diepgewortelde wantrouwen van Gröning niet meer. (Prof. dr. Fischer stelt als Revue-medewerker later vast, dat dit wantrouwen niet onterecht is geweest.)

18/19 juni 1949
Om de duizenden zieken, die op de Wilhelmsplatz op Gröning wachten te kalmeren, ziet Wöhrmann zich gedwongen het geneesverbod tijdelijk te versoepelen.

20 juni 1949
Demonstratie van de op genezing wachtenden voor het raadhuis en de woning van Wöhrmann. De politie staat machteloos.

21 juni 1949
Nog een keer versoepeling van het verbod.

24 juni 1949
Burgemeester Meister komt terug en bevestigt het verbod. Nieuwe demonstraties. De verwarring van de omstandigheden wordt steeds heillozer.

25 juni 1949
Op uitnodiging van een Hamburgse groothandelaar Westphal, wiens astma door Gröning werd verbeterd, begeeft Gröning zich naar Hamburg. Hij hoopt daar zijn genezend werken te kunnen voortzetten. Dit blijkt echter ook in Hamburg onmogelijk.

29 juni 1949
Gröning verlaat Hamburg met onbekende bestemming. Hij bevindt zich in gezelschap van Hülsmann en diens vrouw. Publiciteit en politie raken zijn spoor bijster.


Bijschrift bij foto:

Von Gröning behandelte Kranke, die Professor Dr. Fischer aufsuchte, bevor er mit Gröning selbst zusammentraf:Door Gröning behandelde zieke, die professor dr. Fischer bezocht, voor hij Gröning zelf ontmoette.:

  1. De nierpatiënt de heer Klüglich in Bielefeld, die voortdurend in angst voor een operatie leefde. Ons bericht beschrijft in welke toestand de door de Revue gevolmachtigde prof. Fischer hem weken na Grönings behandeling aantrof.
  2. Het dochtertje van de familie Mendt uit Hamburg was voor prof. dr. Fischer het bewijs, dat het Gröning-effect voor de geneeskunde gebruikt zou moeten worden. Gröning had door toepassing van psychotherapie succes gehad bij spinale kinderverlamming.
  3. Mevrouw Wehmayer. Toen prof. Fischer haar opzocht en van haar opnamen in het ziekenhuis hoorde, was hij van het werken van Gröning op afstand en de gebeurtenis waarover haar man vertelde (zie bericht) zeer onder de indruk.
  4. Juffrouw Schwerdt beschreef prof. Fischer de in het bericht beschreven ontmoeting met Gröning, hoe hij haar met behulp van de zilverpapieren kogel terugleidde naar de man waarvan ze hield en hoe hij hen beiden genas.  
  5. Mevrouw W., die in Bielefeld de rijwielzaak van haar in 1946 overleden man leidt. Prof. Fischer sprak met de vrouwelijke arts, die voor Gröning de langdurige en uitzichtloos lijkende behandeling had uitgevoerd.
  6. De nuchtere zakenman Kargesmeier in Bad Oeynhausen, bij wie geen operatie de kwellende, door trigeminusneuralgie veroorzaakte pijnen wegnam. Na Grönings behandeling trof professor Fischer hem gezond aan.
  7. Aan het bed van mevrouw E. zit dr. Morters, die de patiënte voor Grönings inwerken behandelde. Ook dit geval is voor Revue de aanleiding, artsen van een universiteitskliniek van de noodzakelijkheid van een klinische test te overtuigen, waarover de Revue in het volgende nummer verslag doet.

Dokumentarfilm

Documentaire:
"Het fenomeen
Bruno Gröning"

Data filmvoorstellingen in vele steden wereldwijd

Grete Häusler-Verlag

Grete Häusler uitgeverij: Een grote keus uit boeken, tijdschriften, CD’s, DVD’s en kalenders

fwd

Wetenschappers aan het woord: Interessante aspecten van de leer van Bruno Gröning