Presseartikel von damals

Revolutie in de geneeskunde?

Revolutie in de geneeskunde?

Revue, 14.8.1949: vecht voor de opheldering van een lotbepalende kwestie

Presseartikel in der Zeitschrift Revue vom 14.08.1949DE HERFORDSE WONDERDOENER BRUNO GROENING, die in mei en juni 1949 duizenden wanhopige zieken naar hun eigen zeggen genas, werd zijn verder werken door de onverdraagzaamheid van artsen en autoriteiten in Noord-Duitsland onmogelijk gemaakt. Op 3 mei 1949 werd het Gröning verboden zijn genezend werk verder uit te oefenen. Sinds 29 juni heeft Gröning zich uit de openbaarheid teruggetrokken. Maar noch is Bruno Gröning verdwenen, noch blijft de vraag naar zijn wonderbaarlijke genezende kracht onopgehelderd. Want Revue heeft Gröning de weg geopend in een grote medische kliniek, waar hij voor kritische, maar onpartijdige artsen zijn genezende kracht kan bewijzen. Revue gaf Gröning daarmee de mogelijkheid om voor moderne wetenschappers te bewijzen: Ik genees mensen die ongeneeslijk zijn. Revue begint vandaag met de publicatie van de resultaten van 150 onaantastbare experimenten. Leest u, wat onze correspondenten Bongartz en Laux, onder de wetenschappelijke leiding van de psycholoog en medicus prof. dr. Fischer, in de Revue berichten.

Het plan van Revue

Revue begint vandaag met een publicatie, waarvan het thema het puur journalistieke ver te boven gaat. Centraal staat een eenvoudige, maar in enkele maanden tot beroemdheid gestegen man, Bruno Gröning, die in Herford en andere steden het voor ongeneeslijk gehouden leed van duizenden zieken op wonderbaarlijke, raadselachtige wijze genas of verbeterde. Geen politicus, geen wetenschapper, geen kunstenaar heeft in de naoorlogse jaren de mensen zo bewogen, als Bruno Gröning het gedaan heeft. Ook de andere landen, zelfs Engeland en Amerika, werden door de uitstraling van zijn roem en de sensationele persberichten, die tussen lofprijzing, scepsis en arrogante afwijzing schommelden, geraakt. De honende verachting werd gevoed door sensatie, ongecontroleerde geruchten en elkaar tegensprekende verhalen. Deze miste bijna overal de nodige ernst, de verantwoording, de onpartijdigheid en de kennis rond de betekenis van het probleem, dat door Bruno Gröning plotseling uit de beslotenheid van de discussie van de medici in de openbaarheid werd gebracht.

De medische specialistische medewerkers van Revue waren in een andere samenhang al langere tijd met de kwestie van de psychische oorzaken van de meeste ziekten en met de studie van de in Duitsland vaak niet in acht genomen ontwikkeling van de overeenkomstige onderzoeken in de wereld buiten Duitsland bezig. Het ging in het geval Gröning niet alleen om de persoon van de wondergenezer, maar om de betekenisvolle vraag van de psychische, dat wil zeggen de oorzaken in de ziel van de ziekten en om het rekening houden met deze oorzaken in de psychotherapeutische behandeling van de patiënten. Gröning kon een fenomeen op het gebied van de psychische ziekenbehandeling zijn. Toen daarom in Noord-Duitsland de campagne rond Gröning, voor wiens plaats van werken zich op sommige dagen tot zesduizend mensen verzamelden, steeds chaotischer vormen aannam, neemt Revue een voor een geïllustreerd blad ongewoon besluit.

De tegenstelling tussen de talloze aanhangers en de weinige, maar invloedrijke tegenstanders van Gröning was intussen tot het ondraaglijke toegenomen. Een artsencommissie en de autoriteiten in Herford gaven Gröning geneesverbod. In Herford, Hamburg en veel andere steden wachtten echter duizenden zieken verder op de hulp van de wonderman. Bij de ambtelijke instanties maakte zich uiteindelijk een grote radeloosheid tegenover het fenomeen Gröning meester, zodat men voor dit fenomeen zelfs een ongelukkig einde moest vrezen. Zou Gröning vernietigd worden tussen de macht van de tegenstanders en de macht van de gelovigen? Zou de eenvoudige, intellectueel onbeholpen, maar van echt zendingsbewustzijn en eerlijke bereidheid tot helpen vervulde mens Gröning door "behulpzame mensen" ten onder gaan, die naar hem toe waren gekomen om uit zijn genezende kracht munt te willen slaan en de tegenstanders talrijke gelegenheden boden? Of zou een medisch of ander wetenschappelijk instituut in Duitsland zich bereid verklaren, waartoe in de USA tegenwoordig elke grotere kliniek zonder meer bereid zou zijn, namelijk Bruno Gröning vanuit eerlijke onderzoeksdrang de mogelijkheden geven zijn capaciteiten klinisch te controleren? Na vruchteloze discussies was einde juni te vrezen, dat Gröning vernietigd zou worden. De vraag, of hem een wonderbaarlijk heilzaam psychisch beïnvloedend vermogen toegekend ofwel voor hem met een attest bekrachtigd moet worden, dat zijn vermeende capaciteiten een vergissing zijn, ja, zelfs charlatanerie voorstellen, bleef voor miljoenen zieken onbeantwoord.

Op dit tijdstip besloot Revue zijn staf van speciale stafcorrespondenten, bestaande uit Helmut Laux, Heinz Bongartz en een wetenschapper, de Marburgse psycholoog en medicus prof. dr. H.G. Fischer, naar Noord-Duitsland af te vaardigen. De staf moest Gröning, wiens sporen al begonnen te vervagen, opzoeken. Deze moest zich door nauwkeurige onderzoeken van een grotere reeks van de door Gröning behandelde gevallen van de successen of mislukkingen van zijn genezingen overtuigen. In het geval van een positieve afloop van dit vooronderzoek diende de Revue-staf zich een beeld van de omstandigheden rond Gröning en van de persoon Gröning zelf te vormen. Al naar het resultaat van de onderzoeken had de staf de opdracht en de middelen Gröning van de mogelijkerwijs ongunstige invloed van zijn omgeving te scheiden en hem een weg uit de verstikkende chaotische verwarring tussen gelovigen, artsen en bureaucratische instanties te effenen. Na het verkrijgen van zijn instemming moest Gröning op een onbekende, afgelegen plaats asiel krijgen. Tegelijkertijd werden door de Revue-staf voorbereidingen getroffen om bij een gunstige afloop van de vooronderzoeken de bereidheid van een leidende Duitse universiteitskliniek tot medewerking te verkrijgen. Deze moest Gröning in de kring van een college van wetenschappers de mogelijkheid geven zijn capaciteiten te bewijzen. In geval van succes moest hem de weg voor verder werken geëffend worden. In geval van mislukking moest een duidelijk onaanvechtbaar rapport de openbaarheid over het negatieve resultaat op de hoogte brengen. Dit was het plan van Revue.

De realisatie begon op 28 juni 1949. Het gaf problemen, avontuur en verrassingen. Maar het plan slaagde, zonder dat de publiciteit – in het belang van de zaak – tot nu toe hiervan mocht horen. Voor de openbaarheid was Gröning sinds 29 juni 1949, 23.45 uur, in Hamburg verdwenen. Vandaag begint Revue met het uitvoerig verslag van de correspondenten en de leidende artsen over de voorgeschiedenis en het verhaal van het grootste en meest verbazingwekkende medische experiment, dat ooit met behulp van een tijdschrift mogelijk werd gemaakt.

Bruno Gröning: Fenomeen van een zielenarts

Door Helmut Laux en Heinz Bongartz onder wetenschappelijke leiding van de psycholoog professor Fischer

In het spoor van Bruno Gröning

De instelling van de artsen

Wij reden op 29 juni, precies op de dag waarop Gröning in Hamburg plotseling spoorloos verdween, uit Frankfurt weg. Wij journalisten waren natuurlijk nieuwsgierig, professor Fischer was terughoudend, hoewel ook hij zijn nieuwsgierigheid niet helemaal kon verbergen. Maar hij was vastbesloten om met systematiek het geval Gröning aan te pakken en alleen langzaam en gewetensvol een oordeel te vormen. Onze samenwerking met professor Fischer was vanaf de eerste dag uitstekend. Hij had de gebruikelijke medische opleiding gevolgd. Hij was als regulier medicus in staat ziekterapporten en verergering of genezing ervan te beoordelen. Anderzijds was hij psycholoog en praktiseerde met behulp van de psychoanalyse (onderzoek van de ziel) en van de psychotherapie (geneeskunde van de ziel). Onder het gebied van de geneeskunde van de ziel moest Grönings methode echter vallen, wanneer deze daadwerkelijk werkzaam bleek. Hetzij dan dat Gröning beschikte over andere krachten, die ook voor de psychotherapie tot op vandaag nog onbekend zijn.

Bildlegende: Der Psychologe Professor Dr. Fischer (rechts) bespricht im Auftrage der REVUE mit Gröning Vorbereitungen für die klinische Erprobung.

De psycholoog professor dr. Fischer (rechts) bespreekt in opdracht van de REVUE met Gröning voorbereidingen voor het klinische experiment.

Wij kwamen op de avond van 29 juni in Bielefeld aan, en het toeval van een vroegere kennis van professor Fischer voerde ons eerst naar een ontmoeting met de leider van de sanatoria in Bethel, professor Schorsch. Professor Schorsch had in de artsencommissie, die door haar beslissing aan het geneesverbod voor Gröning had bijgedragen, een wezenlijke rol gespeeld. Ons persmensen wilde hij eerst helemaal niet zien, hij ontving alleen maar professor Fischer en lichtte hem in over de indruk die hij van Gröning had: „Hij is een heel primitief mens, vooral heeft hij geen –'charisma'-.“ Voor degenen die het woord niet kennen, moeten wij eraan toevoegen, dat de wetenschappers daaronder zendingsbewustzijn verstaan. Schorsch vond, dat religieus zendingsbewustzijn, waarover Gröning in Herford en ook op andere plaatsen vaak gesproken had, je reinste toneel was. Hij zou meer vanuit egoïsme en arrogantie handelen. Schorsch toonde ons als bewijs voor zijn woorden een grafologisch rapport met dezelfde uitspraak. Professor Fischer nam zijn oordeel ter kennisneming aan. Professor Schorsch gaf overigens niet de indruk bewust partijdig te zijn. Hij leek enigszins ongeïnteresseerd. Hij was gezet en gemoedelijk, en het zag er naar uit als wilde hij het liefst helemaal niets meer over het geval Gröning horen. Waarschijnlijk stortte hij zich niet graag in psychische opwinding en wilde geen andere dingen hebben die hem ongelegen kwamen. Hij vond dat wij niet op zijn oordeel moesten afgaan, maar zelf in dit geval doordringen.

Professor dr. Wolf, de leidende arts van de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld, toonde zich meer open. Hij leek volledig onze mening te delen, dat het geval Gröning zonder voorbehoud gecontroleerd moest worden. Hij wees er echter op, dat men Gröning zoals bekend is had aangeboden in klinieken zijn kunst te bewijzen. Wat moest hij ervan vinden, dat Gröning dit aanbod had afgewezen. Of men het de artsen kwalijk kon nemen, als zij een man met buitengewone scepsis vervolgden, die weigerde voor hen zijn kunnen te laten zien?

Waarom, zo vroegen wij ons natuurlijk ook af, was Gröning zulke klinische waarnemingen en rapportage van zijn behandelingsmethode uit de weg gegaan? Had Gröning reden om aan professor Wolfs objectiviteit te twijfelen? Toen professor Fischer enkele weken later Gröning ertoe bracht om voor de artsen van de Bielefeldse Stedelijke Ziekenhuizen te praktiseren, moest hij helaas ondervinden, dat ook daar de bedoeling was om Gröning bij schijnbaar tegemoetkomen te vernietigen, door hem hier alleen naar gevallen te brengen, waar niemand meer kon helpen, ook Gröning niet. Professor Fischer moest daarom ervan afzien Grönings methoden voor de Bielefeldse artsen te laten rapporteren.

Verder betekende het, dat de Detmoldse arts dr. Dyes tegenover Gröning geuit had, dat hij zoveel bewijzen van zijn geneeskunst kon leveren als hij wilde, maar men zou hem toch in zijn werken hinderen! Professor Fischer zocht daarom vanuit Herford telefonisch contact met dr. Dyes, en dr. Dyes maakte van zijn uitspraak geen geheim. Op hem had Gröning een slechte indruk gemaakt. Dr. Dyes was vol medische hoogmoed en met zijn eigen houding uiterst tevreden.

Gröning had op deze manier elk vertrouwen in een objectief standpunt van de artsen moeten verliezen, zodat het hem niet kwalijk genomen kon worden, wanneer hij niet op de aangeboden ziekenhuisexperimenten was ingegaan. Het wakkere instinct van de van oorsprong eenvoudige man had de oneerlijke bedoelingen, die op hem loerden, gevoeld.


De toestroom van chronische ziekten, die psychisch bepaald zijn

Op 30 juni begonnen wij eerst in Nordrhein-Westfalen, aansluitend echter tot de regio van Hamburg naar boven met het onderzoek van patiënten, die door Gröning behandeld en volgens zeggen genezen had. Dat was eenvoudiger gezegd dan gedaan.

De door Gröning behandelde zieken waren naar hun woonplaatsen teruggekeerd. Niemand had hun naam en adres precies vastgelegd. Gröning had als een soort rondtrekkende geneeskundige in de ware zin van het woord er op los behandeld, en behalve verhalen, persnotities, beweringen en geruchten bestond er aan de kant van zijn aanhangers generlei exact materiaal over zijn werken. Wij zouden waarschijnlijk behoorlijke moeilijkheden hebben moeten overwinnen, wanneer wij niet puur toevallig in Bielefeld een man hadden ontmoet, die al vóór ons had geprobeerd om zich een bepaald overzicht van de werkelijke successen van Gröning te verschaffen.

Deze man was de rayondirecteur van een ziekenfonds, Lanzenrath genaamd, verstandig, zakelijk en met een brede kijk op de dingen. Hem was het gelukt in het „gevolg“ door te dringen, dat zich – hetzij uit gelovigen, hetzij uit profiteurs, daarover konden wij destijds nog niet oordelen – rond Gröning gevormd had en na diens vertrek naar Hamburg voor een deel in huize Hülsmann in Herford, waar Gröning had gewerkt, achtergebleven was. Van Grönings capaciteit, talrijke ziekten te beïnvloeden en te genezen, was hij evenzo overtuigd, als van zijn persoonlijke bescheidenheid. Maar hij vreesde, dat het „gevolg“ de goede eigenschappen van Gröning op verkeerde wegen zou leiden. Lanzenrath zelf was tegenover ons eerst wantrouwig. Maar ook hier was het professor Fischer, die voor onze groep de deuren opende en Lanzenrath ertoe bracht ons verder te helpen en ons vanuit hetgeen hij wist gevallen te noemen, van waaruit men door nauwkeurig onderzoek conclusies kon trekken betreffende de ernst van het fenomeen Gröning. De motieven, die Lanzenrath in de omgeving van Gröning hadden geleid, waren overigens buitengewoon interessant.

Weliswaar had ook hem een ziekte, een pijnlijke nierkwaal, naar Gröning geleid. Sindsdien was hij – intussen waren er twee maanden verstreken – pijnvrij gebleven. Tegelijkertijd echter had hem het lot van het ziekenfonds aanleiding gegeven om verbinding te zoeken met Gröning. Hij vertelde ons, dat de Duitse ziekenfondsen door financiële problemen werden bedreigd, omdat zij zich ronduit voor een zee van chronische ziekten geplaatst zagen, die gewoonweg niet wilden genezen. Hij bevestigde daarmee natuurlijk iets, dat de psychotherapeuten, die oplettend ons doen en laten in de gaten hielden, beslist bekend is. De tweede wereldoorlog met al zijn schokkende dingen had een ware stroom van ziekten nagelaten, die voor het overwegende deel psychische oorzaken hebben, echter in organische verschijnselen naar buiten komen, begonnen bij de talloze maagaandoeningen en reumatische ziekten tot aan de uitgesproken neurosen of verlammingen. De psychologen hebben voor deze ziekten het begrip van de zogenaamde psychosomatische ziekten gecreëerd.

Na de geldzuivering kon men statistisch een opnieuw toenemen van het aantal ziekten constateren, die vroeger nooit in deze omvang waren opgedoken en die men maar moeilijk op organische oorzaken kon terugvoeren. Lanzenrath had inderdaad gehoopt bij Gröning een genezingsmethode te vinden, die misschien ooit tot de verlichting van de overbelaste kas kon dienen. Lanzenrath had een ruim aantal behandelingen en genezingen precies gevolgd. Hij leidde ons eerst naar ongeveer 20 gevallen, waarbij we in een tijdsbestek van een week van zorgvuldige analysen en onderzoeken, voor zover mogelijk, door gesprekken met de huisartsen van dat ogenblik de voor ons beslissende kwestie zochten op te helderen: kan Gröning genezen?

Op 8 juli overzagen we de uitslagen van de 20 onderzoeken. Onder de 20 gevallen waren er 7, die misschien interessant en hier en daar zelfs wat geheimzinnig waren, maar geen duidelijk beeld gaven voor of tegen Gröning. Omdat wij ons uitgerekend eerst met deze 7 gevallen bezighielden, waren wij op de derde dag van de onderzoeken geneigd wanhopig te worden. Dat gold tenminste voor ons leken.

Het woningbureau

schot door een nier gekregen. De geschonden nier functioneerde nog slechts beperkt. Na de oorlog kreeg de tweede nier een heftige ontsteking, die uiteindelijk zover doorging, dat de behandelende artsen aan een operatie dachten. Röntgenfoto's en andere rapporten waren voor ons beschikbaar. Voor Pinksteren had Klüglich zich door middel van een brief via Lanzenrath tot Gröning gewend. Deze had eerst „op afstand genezen“ en Klüglich gevraagd nauwkeurig op te letten wat^er de volgende dagen in zijn lichaam zou gebeuren. Klüglich stelde een verhoogde nieractiviteit, veel donkergekleurde urine en daarna een toenemende verlichting van de pijn vast.

Ook de behandelende arts constateerde een verbetering. Gröning bezocht Klüglich aansluitend persoonlijk, en de verbetering hield stand. Klüglich had het bed verlaten en ondernam wandelingen. Maar op het moment dat wij hem bezochten en professor Fischer hem onderzocht, was zijn toestand weer verslechterd. De professor ontdekte snel, dat Klüglich op grond van zijn ziekte door het woningbureau een extra kamer had gekregen. Door de snel rondgaande berichten over zijn „genezing“ had het woningbureau hem meegedeeld dat het onder deze omstandigheden de kamer weer moest intrekken. Op dezelfde dag begon de verslechtering van zijn toestand weer. Het ging hier blijkbaar niet om simulatie, maar om een echte verslechtering, die echter zonder twijfel op een psychische oorzaak, namelijk de angst voor het verlies van de kamer en de gedachteverbinding ziekte en bezit van de kamer, terug te voeren was. Van een genezing te spreken was natuurlijk onzin. De reguliere geneeskunde kon in dit geval erop wijzen, dat het Gröning alleen gelukt was de zieke uit een diepe lethargie te trekken en daardoor tijdelijk zijn weerstandsvermogen te verhogen. Zij gaf weliswaar daarmee de directe verbinding van psychische behandeling en het lichamelijk weerstandsvermogen bij ziekten toe, had echter gelijk, als zij de stelling van een genezing afwees. De vraag bleef natuurlijk open, wat Gröning bij een voortgezette beïnvloeding had kunnen bereiken.

Zij zat op haar kassa

Daar was ten tweede het geval van mevrouw W., eveneens in Bielefeld. Zij was weduwe en eigenaresse van een fietsenzaak. Vanaf een stoel in de keuken, die achter haar winkel lag, beheerste zij de zaak en het gezin. Sinds 15 jaar leed zij, zoals was aangetoond, aan klachten bij het lopen en vochtophoping in de benen. Hart- en nierfunctie waren echter normaal. Daarentegen waren er aanwijzingen van een verspreide gewrichtsreuma. Gröning had een halfuur tegenover haar gezeten en haar spoedige verbetering voorspeld. Sindsdien kon zij weer over het erf lopen en voelde zij zich werkelijk goed. De professor stelde vast, dat het oedeem nog maar gering was. Een onderzoek bij de behandelend arts had eveneens de vaststelling van een voelbare teruggang van de zwellingen tot resultaat gehad, sinds Gröning mevrouw W. had bezocht. In de laatste tijd leken de klachten echter weer licht toe te nemen.

Had ook hier een psychische opmontering en herleving een tijdelijke verbetering gebracht, die weliswaar weer de nauwe verbinding van zielentoestand en ziekte liet zien, maar voor ons niet genoeg bewezen kon worden? Ware het, dat men ook hier door een voortgezette behandeling van Gröning hoopt op een definitief succes. Interessant was de vaststelling, dat mevrouw W. sinds vele jaren op haar kassa zat. De dwangneurose, de kassa ononderbroken te moeten bewaken, kan van bevorderende invloed zijn geweest op de klachten bij het lopen. Deze klachten grensden aan verlamming. Waarschijnlijk had Gröning ook deze dwangneurose tijdelijk aan de kant gezet, wat in elk geval een opmerkelijke prestatie bleef, waarvoor een normale psychotherapeut niet een halfuur, maar dagen en zelfs weken nodig zou hebben. Maar ook deze prestatie was niet voldoende om zoiets ongewoons achter Gröning te zoeken, dat wij voor grote klinische experimenten hadden kunnen instaan.

Gröning gaf haar een zilveren kogel

Dan was er tenslotte het geval Schwerdt in Bielefeld. Het ging hier om twee patiënten. Om een meisje, dochter van een gewone ambtenaar, wier moeder een deprimerende invloed op de dochter uitoefende. Ten tweede om een man die een fabriek bezat en naar het zich liet aanzien door zijn op erfenis beluste familie bewaakt werd. De man en het meisje waren een verhouding met elkaar aangegaan, waardoor de man in heftig conflict met zijn familie raakte. Het meisje stond tegenover voortdurende verwijten van haar moeder, die niets van de zaak met de rijke man wilde weten, omdat „dit niets kon worden“. Beiden, de man en het meisje, verloren uiteindelijk de moed. Zij gingen uit elkaar. Het meisje kreeg een buitengewoon ernstige hartneurose, die haar tot voortdurend liggen dwong. De man kreeg rond dezelfde tijd een ongeluk en bleef in bed liggen, ook toen de verwondingen allang geheeld waren. Het dreef hem naar zijn geliefde. Om deze drang niet te volgen, hield hij zich meer met het ziek-zijn bezig en verschanste hij zich in zijn bed. Gröning behandelde het geval. Hij bewerkstelligde door een eerste bezoek bij het meisje een wezenlijke verbetering, zodat mejuffrouw Schwerdt het bed kon verlaten. Zij bezocht daarna Gröning en noemde hem samen met andere namen van zieken, die hij zou moeten helpen, ook de naam van de fabrikant, zonder zich nader over hem uit te laten. Maar Gröning vermoedde blijkbaar de werkelijke samenhang. Hij haalde het zilverpapier van een sigarettenpakje uit zijn zak, verfrommelde het in zijn vuist en gaf de zo ontstane kogel aan het meisje met de opdracht deze zolang in de hand te houden tot zij deze de genoemde man persoonlijk in de hand kon geven. Hij zou dan gezond worden. Mejuffrouw Schwerdt droeg de kogel 36 uur in haar hand.

Ondertussen hoorde de man door de overal rondsnellende geruchten over de successen van Gröning en zijn aanwijzing voor mejuffrouw Schwerdt. De nieuwsgierigheid dwong hem uit zijn bed en naar het meisje. De verbroken relatie werd hierdoor weer hersteld en beiden voelden zich weer gezond. Op de vraag van professor Fischer of ze elkaar nu weer regelmatig zagen, verklaarde het meisje: „Ja – helaas.“ Het eigenlijke conflict, dat het hele onheil had teweeggebracht, de spanningen met de moeder respectievelijk met de familieleden was dus – want ze zei „helaas“ – niet uit de weg geruimd en kon vroeg of laat de oude toestand weer te voorschijn roepen.

De indruk ook van dit geval was tweeledig. Maar in elk geval had Gröning ook hier een door psychische complexen te voorschijn geroepen ziekte in verbazingwekkend korte tijd uit de weg geruimd, met opmerkelijke invoelingsgave de samenhang juist erkend en met de kogelmethode een kunstgreep toegepast, waarvoor de beste psychotherapeut zich niet hoefde te schamen. Hij had inderdaad over het hoofd gezien dat het complex als oorzaak was blijven bestaan. Het geval Schwerdt was het eerste geval, dat professor Fischer voor Gröning begon in te nemen. Wanneer er verder niets bijzonders bij Gröning te vinden zou zijn, dan zou men niet kunnen ontkennen, dat hij een verrassende natuurlijke gave voor psychotherapeut bezat.

De weigerende motorfiets

Bovenal merkwaardig was het zogenoemde geval Wehmeyer. Wehmeyer had in Herford een transportbedrijf. Actief, krachtig, met gezonde zenuwen, absoluut niet geneigd om zich iets op de mouw te laten spelden. Hij had Gröning dus ook opgezocht om hulp voor zijn vrouw te vinden, die vanwege een in bijzonderheden niet precies vast te leggen chronische ziektetoestand in een kliniek in Münster lag. Gröning had hem daarbij uitgelegd: „Uw vrouw zal de wens uiten binnen een bepaalde tijd naar huis te komen. Uzelf mag er echter niet vooraf naartoe gaan en uw vrouw tot deze thuiskomst brengen.“ Wehmeyer was, zoals gezegd, een man die noch in helderziendheid geloofde, noch zich graag iets liet voorschrijven. Hij pakte dus tegen de aanwijzingen van Gröning in zijn motorfiets en ging op weg naar Münster naar zijn vrouw. Daarbij echter deed zich het merkwaardige voor, wat hij gewoonweg niet kon vatten: onderweg weigerde zijn motorfiets. In Bielefeld ging hij ermee naar een reparateur. Deze onderzocht de motor van boven tot onder, de motor was in orde. Hij moest kunnen rijden. De monteur verwisselde de bougies, deed al het mogelijke, hij begreep niet waarom de motor niet reed. Hij zei radeloos dat de heer Wehmeyer het beste maar weer naar huis kon gaan. Wehmeyer begaf zich op de terugweg. En op het moment waarop hij weer koers naar Herford zette, liep de motorfiets alsof er nooit iets aan had gemankeerd. Hij keerde verheugd om. Direct stond hij stil, richting Münster liep hij niet.

Nog helemaal in de greep van deze ronduit spookachtige gebeurtenis reisde Wehmeyer enige tijd later met de trein naar Münster. Daar zei zijn vrouw inderdaad spontaan dat ze direct naar huis wilde. Zij voelde zich wezenlijk beter en de afdelingsarts verklaarde, dat hij met zijn behandeling nu klaar was.

De hete stroom
Een ongewoon beginsucces

Op de vijfde dag van ons onderzoek beleefden wij de eerste werkelijk grote verrassing. En vanaf deze dag volgde de ene verrassing na de andere, om tenslotte tot een gebeurtenis te leiden, die men zonder overdrijving als een sensatie moest aanduiden.

Wij waren naar Hamburg gegaan, omdat Lanzenrath daar een geval wist, dat hem bijzonder indrukwekkend leek te zijn. Het geval was bovendien medisch goed bekeken. Het ging om het dochtertje van ene heer Mendt, die een autoreparatiewerkplaats in Hamburg had. Het kind had een spinale kinderverlamming doorgemaakt, echter verlammingsverschijnselen in de benen overgehouden.

Er was hier een nauwkeurige, zorgvuldig verwerkte voorgeschiedenis met duidelijke diagnose. Gröning had het kind op zijn gebruikelijke wijze behandeld door er rustig tegenover te zitten, langzame vragen naar zijn lichamelijke bevindingen, hooguit door een licht strijken met de hand. Daarna heeft hij de opdracht achtergelaten in de komende dagen de verdere bevindingen van het kind precies op te schrijven. Dit was zorgvuldig gebeurd en professor Fischer las nu, dat het kind trekkende pijn in de benen in de richting van de onderrug gevoeld had. Deze nam toe en maakte voor een toenemende warmte en sterke doorbloeding van de verlamde benen plaats. Het kind begon weer bewegingen te maken, waartoe het voorheen niet in staat was geweest. Professor Fischer onderzocht de ledematen van het kind nauwkeurig en stelde vast dat deze verbazingwekkend goed doorbloed waren. Het hele proces herinnerde hem aan het principe van de „autogene training“, zonder dat het weliswaar tot nu toe gelukt was deze methode bij spinale kinderverlamming met succes toe te passen. De „autogene training“ werd door prof. I.H. Schulz, voormalig docent voor psychotherapie aan de universiteit Jena ontwikkeld en in Duitsland gedoceerd. Schulz' methoden waren in principe niets anders dan het toepassen van de oude beroemde en voor elke Europeaan geheimzinnige praktijk van de Indiase yoga op de moderne Europese geneeskunde. De methode stelde echter de door hem opgeleide artsen in staat door een psychische beïnvloeding, die niet met hypnose verward mag worden, de bloedsomloop van hun patiënten naar bepaalde lichaamsdelen te sturen. Dat lukte hen niet in alle gevallen.

Vooral vereiste het wekenlang, vaak maandenlang moeite, die werkelijk de naam „training“ verdiende. Hier in het geval Mendt had Gröning een beginsucces behaald dat heel ongewoon was. Zelfs wanneer een medisch opgeleide psychotherapeut aan dit geval was begonnen, dan zou hij in het gunstigste geval vele weken nodig hebben gehad om het resultaat te bereiken dat Gröning binnen een halfuur teweeg had gebracht. Fischer had nog een lang gesprek met de Hamburgse professor Burckhard, en beiden waren door het succes zo gepakt, dat professor Fischer de eerste keer zei, dat hij van mening was, dat Gröning over buitengewone psychotherapeutische krachten, misschien over een eigen stralingsveld of iets anders beschikte, dat in het grote klinische onderzoek onderzocht moest worden. Evenzo moest de mogelijkheid van beïnvloeding van spinale kinderverlamming en de gevolgen en verschijnselen ervan door een lopende behandeling over langere termijn bekeken worden.

Geen arts kon hem helpen

Reeds de volgende dag bracht een nieuwe, indrukwekkende verrassing. Lanzenrath had ons naar een andere patiënt van Gröning gebracht, ene heer Kargesmeyer in Bad Oeynhausen. Kargesmeyer was 47 jaar oud en leed sinds zijn tweede jaar aan hoofdpijn, die zich in de loop der tijd tot een ernstige trigeminusneuralgie ontwikkelde. Hieronder verstaat men pijn van de aangezichtszenuwen, die tot de vreselijkste ziekten behoort die er bestaan. De heftigheid van deze pijn kan mensen tot zelfmoord brengen. De ziekte is door de normale arts nauwelijks te beïnvloeden. De pijnverlichting door medicijnen blijft onvolkomen. In heel wanhopige gevallen probeert men de zenuwen door alcoholinspuitingen te vernietigen of eenvoudig door te snijden. Telkens gaat het om moeilijke en in het resultaat geenszins zekere ingrepen. Kargesmeyer was verscheidene keren geopereerd. Uiteindelijk had men in een kliniek in Münster door een radicale operatie amandelen en bijholten uitgeruimd, omdat vermoed werd, dat daar gelokaliseerde ontstekingshaarden de oorzaak van de aangezichtspijn waren. De operatie was zonder invloed op de neuralgie gebleven. Natuurlijk was het mogelijk, dat de genoemde ontstekingen oorspronkelijk de neuralgie hadden opgeroepen. Maar na het verwijderen ervan was de pijn in de aangezichtszenuwen "gefixeerd" gebleven, gelijk aan de vreselijke pijn die vaak bij amputaties in de zenuwen van de amputatiestomp worden gevoeld en daarbij de indruk hebben als zou de pijn door de gehele niet meer aanwezige arm of een geamputeerd been trekken. Gröning had Kargesmeyer behandeld. Hij had hem verzocht het hoofd tussen zijn handen vast te nemen.

Daarna voelde Kargesmeyer een hete stroom in het gezicht. De pijn duurde nog enkele dagen voort, verdween dan echter van dag tot dag meer. Hij was al sinds vier weken vrij van pijn.

Ook hier had blijkbaar een ongewoon vermogen tot het besturen van de bloedsomloop tot het succes geleid. Misschien waren ook nog andere factoren werkzaan. Maar dat kon voor ons op dit moment geen rol spelen. Tot nu toe waren er slechts uiterst weinig gevallen van behandeling van trigeminusneuralgie door psychotherapie bekend. En ook daarbij had het weken en maanden geduurd tot een succes bereikt was. Gröning had het in een korte zitting klaargespeeld – een tot op vandaag ongekende prestatie.


Het beroemde geval Dieter Hülsmann

De volgende dagen waren we weer in Herford, en Lanzenrath stelde Fischer voor het geval Dieter Hülsmann nog eens te bekijken. Het ging hier om de negenjarige zoon van de ingenieur Hülsmann, door wiens genezing Gröning uit zijn verborgenheid was gehaald. Wij betraden voor de eerste keer het huis, vanwaar de roem van Gröning was uitgegaan en waar hij zich tot voor kort had opgehouden. Dieter Hülsmann had nooit goed leren lopen. Men had echter nooit het werkelijke karakter van zijn ziekte herkend. Lange tijd was hij in gipsverbanden geperst. Tenslotte had men in de universiteitskliniek in Münster progressieve spierdystrofie, dus voortschrijdend spierverlies, vastgesteld.

Na aansluitend, bijna een jaar lange opname in Bethel verklaarde één van de artsen daar: „U kunt de jongen hier laten. U kunt de jongen ook mee naar huis nemen. Niemand kan hem helpen.“ Het kind kon uiteindelijk niet meer zitten, had ijskoude benen. Voorverwarmde dekens, kruiken en warmtekussens waren niet in staat om de voortdurende kou en gevoelloosheid weg te krijgen. In deze toestand had Gröning een eenmalige behandeling uitgevoerd. De jongen voelde kort daarop een hevig branden in de rug en een plotseling warm worden van de benen. Dit duurde voort en leidde ertoe, dat de jongen, zij het waggelend, weer kon lopen.

Het geval Dieter Hülsmann was op z'n heftigst in de strijd der meningen getrokken, en aan beide kanten had men zich aan niet houdbare overdrijving overgegeven. Er kon vast en zeker geen sprake zijn van een genezing. Maar eveneens was de bewering dat er door de behandeling van Gröning niets was veranderd, een boosaardige verdraaiing. Professor Fischer was na nauwkeurig onderzoek van mening, dat het in werkelijkheid om een neurotische progressieve spieratrofie ging, dus om een degeneratie van de zenuw, die van het ruggenmerg naar de spieren loopt en blijkbaar de voeding en ontwikkeling ervan beïnvloedt. Het uitgangspunt van de degeneratie vormen waarschijnlijk de voorste hoorncellen. Hierin monden de zenuwdraden, die van de grote hersenen komen, uit. Zonder dat deze draden directe aanraking met de zenuwen hadden, die naar de spieren lopen, vindt er hier een overdracht of omschakeling van de van de hersenen komende impulsen plaats. Het was niet te ontkennen, dat de gedegenereerde zenuwen een ongewone impuls ervaren hadden en deze impuls aan de spieren van de benen doorgegeven hadden. Wat ons echter het meest verbaasde, was het feit dat Gröning een diagnose had gesteld, die de anatomische werkelijkheid ronduit akelig dicht benaderde.

Kargesmeyer had al beweerd, dat Gröning hem, zonder hem te ondervragen, had gezegd, dat hij aan aangezichtspijn leed en dat dit hem al sinds zijn tweede jaar kwelde. Wij hadden dit voor overdrijving van een dankbare patiënt aangezien. Bij Dieter Hülsmann was er echter een duidelijk, door getuigen bevestigd bericht over Grönings diagnose aanwezig. Gröning had over een zenuwbreuk in het ruggenmerg gesproken en daarbij de plaats omschreven, waar de zieke voorste hoorncellen zich bevinden. Hier had de jongen toen het genoemde branden en later een eigenaardig trillen gevoeld, dat Gröning als beginnende regeneratie aanduidde en met het flakkeren van een gloeilamp vergeleek, waarin langzaam de stroom „binnenstroomt“. Deze verklaring klonk primitief, maar kwam niettemin zo dicht bij de werkelijkheid, dat deze belevenis ons diep ontroerde..

Aan de drempel van het griezelige

De laatste beslissing voor Gröning viel echter door een belevenis, die wij kort na het onderzoek van Dieter Hülsmann door professor Fischer hadden. Wij werden een woonkamer binnengeleid, zonder te vermoeden, dat Gröning hier gewerkt had. Professor Fischer ging moe in één van de stoelen die daar stonden zitten. Bijna op hetzelfde moment werd zijn gezicht lijkbleek. Hij hapte naar adem, beheerste zich echter heel snel. Toen keek hij ons met ogen als spleetjes aan, alsof hem zojuist een raadselachtig geweld had aangeraakt, waarvan hij de herkomst niet kon verklaren. Hij zei ons, dat hij op het moment van het gaan zitten een hevige pijn in de rechternierstreek en tegelijkertijd hartkloppingen en benauwdheid had gevoeld. Zijn rechternier was vroeger herhaaldelijk ontstoken geweest. Het was het orgaan met het minste weerstandsvermogen van zijn lichaam. Wij puzzelden nog aan het bijzondere fenomeen, toen Lanzenrath de kamer binnenkwam en ons zei, dat de professor uitgerekend in de stoel zat, waarin Gröning zijn ieken behandeld had.

Prof. Fischers ungewöhnlicher Heilerfolg mit Hilfe des Sessels, in dem Gröning in Herford viele Kranke behandelte.

Prof. dr. Fischers buitengewone genezingssucces met behulp van de gemakkelijke stoel, waarin Gröning in Herford veel zieken behandelde. Toen prof. Fischer in de stoel ging zitten, voelde hij zich door een raadselachtige kracht geraakt en kwam op het idee, de krachten die in de stoel werkzaam zijn, voor een behandeling van jarenlang verlamde jonge meisjes bruikbaar te maken, die het hoogtepunt van onze berichten heden ten dagen vormen.

Gröning had steeds beweerd, dat hij in de stoel bijzondere krachten achter kon laten. Of de professor daar iets van gemerkt had? „Inderdaad“, zei Fischer in de ietwat bedrukkende stilte die van ons uitging. Maar hij was al met het één of ander plan bezig. Hij vroeg Lanzenrath plotseling mee te komen en begaf zich naar de tuin, waarin precies zoals op de dag van onze aankomst in Herford zieken geduldig of wanhopig wachtten. Hij zocht onder hen naar een verlamde en vond een jong meisje, dat hulpeloos, met onbeweeglijke benen in een prieel lag. Hij droeg haar met hulp van Lanzenraht nâar de woonkamer, waar ze in de geheimzinnige stoel werd gezet. Toen begon hij haar te behandelen, zoals hij als psychotherapeut gewend was. Hij vond snel de oorzaak van haar verlamming.

Het meisje, Anni Schwedler, 21 jaar oud, was uit Darmstadt afkomstig en had in de herfst van 1944 een zware luchtaanval op deze stad meegemaakt. Anni was met haar moeder en circa 20 andere personen in de schuilkelder van een brouwerij bedolven geraakt. Alle anderen, met inbegrip van haar moeder, lukte het om door een nooduitgang, die juist ver genoeg geopend kon worden om een persoon door te laten, te ontkomen. Op de één of andere manier echter raakte het lichaam van het meisje in de muuropening bekneld. Het huis stond in lichterlaaie. Het haar van het meisje vatte al vlam. Pas op het laatste moment lukte het een luchtafweerwacht om Anni naar buiten te trekken en haar reeds brandende kleren te blussen door er water overheen te gieten. Nog terwijl ze nu zat te vertellen, vertoonde haar ontzette gezichtsuitdrukking het innerlijke proces, dat zich destijds in haar afgespeeld moest hebben. Al kort na haar redding had zij onzekerheid bij het lopen gevoeld. Enkele dagen later begon ze te strompelen. Haar loop werd steeds onzekerder, tot haar benen tenslotte volledig verlamd waren. Elke medische behandeling was zonder succes gebleken.En nu zat het meisje in de merkwaardige stoel, die professor Fischer zo'n sterke schok had bereid.

De professor combineerde, terwijl het meisje haar verhaal afmaakte, als volgt: Als Gröning in zijn stoel geheimzinnige genezende krachten had achtergelaten, dan zouden deze krachten ook tijdens zijn afwezigheid op zieken kunnen inwerken. Hij vertelde het meisje in het kort over Gröning, en dat hij in deze kamer al veel verlamden had geholpen. Hij deed overigens nog iets, hij liet het meisje de foto van Gröning zien. Daarna beval hij, door innerlijke spanning geladen, heel abrupt: „Staat u op!“ Hij dacht, dat Gröning net zo zou handelen. Het gezicht van het meisje straalde heel plotseling, Anni verhief zich bijna met elan uit de stoel en was zo verbaasd en overweldigd doordat ze kon opstaan, dat ze eerst helemaal geen stap waagde te doen. De professor beval nogmaals: „Nu loopt u!“ Lanzenrath, die erbij stond, moest het meisje losjes bij de hand nemen, daarna ging het met nog onzekere stappen en onder tranen van vreugde dwars door de hele kamer tot bij de stoel, waarop Anni's volledig overweldigde moeder zat. Hier zakte Anni Schwedler echter in elkaar. Het experiment moest voor de tweede keer uitgevoerd worden. Ook bij deze tweede poging liet Fischer de patiënte de foto van Gröning zien en stelde daarbij tekenen van een sterke doorbloeding van de tot dan toe verlamde benen, rood worden en warmteontwikkeling vast. Het meisje ging opnieuw staan. De opdrachten van de professor luidden, enkele keren opstaan en weer gaan zitten. Het opstaan lukte steeds beter. Tenslotte was het meisje in staat de hele weg vanuit de kamer via de tuin tot een tegenoverliggende straat af te leggen, waarvandaan ze toen in de auto naar een Herfords familielid werd gebracht.

Wij allen hadden in ademloze spanning bij het experiment toegekeken. Nog op dezelfde avond brachten wij de Revue op de hoogte, dat wij ons verblijf in Noord-Duitsland moesten verlengen. Er was geen twijfel meer, dat Gröning een fenomeen was, wat men door de geplande klinische experimenten duidelijk zou moeten inzien. Wij wilden de komende dag de poging ondernemen met Gröning contact op te nemen om hem de weg naar de artsen van de Heidelbergse universiteitskliniek voor te bereiden, opdat hij voor hen zijn capaciteiten kon bewijzen.

Verloop van de gebeurtenissen rond Bruno Gröning sinds maart 1949

De verwarring van deze gebeurtenissen is zo groot, dat het slechts met veel moeite lukte, deze in een voor buitenstaanders enigszins begrijpelijke orde te brengen.

18 maart 1949
De ster van Gröning verrijst plotseling in Herford. De zogenaamde of werkelijke genezing van de aan spieratrofie lijdende zoon Dieter van de Herfordse ingenieur Hülsmann werd in de publiciteit bekend. Het bericht van andere genezingen sluit zich hierbij aan. Geruchten en meldingen verspreiden zich met de snelheid van de wind. Grote scharen zieken verzamelen zich voor huize Hülsmann in Herford, Wilhelmsplatz 7, waar Gröning verblijft.

4 april 1949
Begin van het genezende werk van Gröning in het openbaar in Herford. Geweldige weerklank. Gröning wordt tot wonderdoener van Herford. Deels wordt hij tot een soort messias verheven, des te meer omdat hij zijn werkzaamheid zelf op goddelijke krachten terugvoert.

27 april 1949
Als gevolg van de massale toestroom van zieken werden de autoriteiten, in het bijzonder de gezondheidsautoriteiten, ingeschakeld. Gröning en Hülsmann worden voor een gesprek bij de leider van de gezondheidsdienst in Herford, de arts dr. Siebert, gevraagd. Siebert verklaart, dat hij Grönings werken tot nu toe stilzwijgend heeft geduld, maar nu moet hij wegens het grote aantal zieken, vanwege zijn verantwoording voor het openbare gezondheidswezen ingrijpen. Hij probeert op een niet erg tactische, enigszins geprikkelde manier, de personalia van Gröning vast te stellen. Gröning ontzegt hem hiertoe het recht en verzoekt hem om zich in plaats daarvan persoonlijk op de plaats van werken van zijn methoden en zijn successen te overtuigen. Siebert wijst dit af met de reden dat hij zich niet kan blootgeven.

Tijdens de volgende dagen
Drie keer een bespreking tussen Hülsmann, de arts dr. Siebert en de Herfordse politie-inspecteur Auer, Hülsmann dringt – als enthousiast aanhanger van Gröning, in elk geval niet erg tactisch – erop aan, dat de heren zich van de Gröningse successen zouden moeten overtuigen. Afwijzende houding van Siebert. Auer gedraagt zich objectief.

30 april 1949
Met het oog op de toenemende toestroom van genezing zoekende mensen en de toenemende moeilijkheden met de autoriteiten organiseert Gröning in het huis van Hülsmann een soort persconferentie. De pers heeft zich intussen meester gemaakt van het geval Gröning, sensationele aandacht aan hem besteed en talrijke foutieve berichten en verdraaiingen van het geval gepubliceerd. Op deze conferentie verschijnt de burgemeester van Herford, Meister, samen met de superintendant Kunst. Gröning zet foutieve berichten recht. Het komt echter tussen de ietwat onzekere en geremde Gröning, die noch in verhandelingen met artsen, noch in de omgang met persmensen ervaring heeft, en de overige aanwezigen tot geen echt contact. Angst van de autoriteiten voor de verstoring van de openbare orde door de massale toestroom van de zieken, wantrouwen of openlijke afwijzing van de artsen en het niet zakelijke van de berichtgeving staan op de voorgrond.

3 mei 1949
Burgemeester Meister legt bij Gröning in huize Hülsmann een bezoek af. Hij kiest zelf een vrouw met verlammingsverschijnselen uit de menigte wachtenden en brengt haar naar Gröning toe. Gröning behaalt bij de vrouw een duidelijk succes. Meister neemt afscheid, zeer onder de indruk.

3 mei 's middags
Desondanks stuurt de burgemeester 's middags een verbod aan Gröning tot elk verder genezend werken. Het omvat een bezwaartermijn van 3 weken. De verhouding tussen de autoriteiten, Gröning en de wachtende menigte, waarin zich tijdens de voorbije weken talrijke opmerkelijke genezingen voltrokken, wordt steeds ingewikkelder.

13 mei 1949
Pas tien dagen na het verbod, dat uiterlijk gebaseerd is op de Heilpraktikerwet (de Duitse wet op de alternatieve genezers) van het Derde Rijk, verschijnt er een artsencommissie in huize Hülsmann. Deze bestaat uit de leider van de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld, professor dr. Wolf; de leider van de sanatoria in Bethel, professor dr. Schorsch; en de arts dr. Rainer uit Bielefeld. Verder zijn er aanwezig burgemeester Meister en superintendant Kunst. Kunst en Wolf spannen zich in voor de objectiviteit. Volledig afwijzend is dr. Rainer. Hij verklaart: „Mijne heren! Alles, wat u hier wordt getoond, is voor de medische wetenschap niets nieuws. Wij kunnen dergelijke gevallen met hetzelfde resultaat behandelen. Wanneer ik hier naartoe kom, dan wil ik wonderen zien.“ De bundeling van de medische tegenstanders van Gröning met de radeloosheid van de autoriteiten tegenover het massabewegende fenomeen Gröning wordt bevestigd. Er wordt Gröning echter aangeboden om binnen een termijn tot 28 juni in alle universiteitsklinieken van de Britse zone in Duitsland evenals van de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld of van de kliniek in Bethel na overeenkomst met de chefartsen zijn genezende kunst aan klinisch te controleren gevallen te bewijzen.

In de volgende dagen
Ondanks mondelinge en schriftelijke verwijzingen van Gröning en zijn omgeving naar het geneesverbod en het zinloze van het wachten, volharden de genezingzoekenden voor het huis van Hülsmann. Er vinden ook moeilijk te controleren genezingen plaats, die alleen maar door werken op afstand van Gröning op de wachtenden verklaarbaar zijn.

20 mei 1949
Gröning verklaart zich bereid zijn genezende kunst in de Stedelijke Ziekenhuizen in Bielefeld te bewijzen, keert echter op weg naar prof. Wolf door instinctief wantrouwen jegens één of andere hinderlaag van de medici om. Een rol daarbij speelt ene heer Klemme, die door Gröning is genezen. Klemme stelt Gröning voor om het gevecht met de Herfordse autoriteiten op te geven en in plaats daarvan met de regeringspresident Drake in Detmold, die hij goed kent, te onderhandelen.

23 mei 1949
Het contact met Drake komt onder ongelukkige omstandigheden tot stand. Op aandringen van ene heer Egon-Arthur Schmidt, die in het gezelschap rond Gröning opgedoken is en zich lector noemt, stelt Gröning op de avond voor het bezoek bij Drake een zogenoemde diagnose op afstand van de gezondheidstoestand van Drake. De diagnosen op afstand van Gröning zijn iets heel bijzonders, dat zich niet zonder meer met medische begrippen laat verklaren. (Met betrekking tot de Revue-berichten zal hier nog uitvoerig sprake van zijn.) Overtuigd van de kunde van Gröning legt Schmidt de diagnose op afstand van Drake voor. Deze ontdekt daarin enkele fouten. De Detmoldse dienstarts dr. Dyes, een duidelijk tegenstander van Gröning, die aan  de bespreking deelneemt, krijgt de overhand. Hij verklaart Gröning letterlijk, dat hij kan doen en bewijzen wat hij wil, maar dat het geneesverbod niet zal worden opgeheven (deze uitspraak van dr. Dyes wordt door hem zelfs tegenover de Revue-medewerker prof. dr. Fischer bevestigd). Dyes' woorden hebben een rampzalige invloed op de verdere ontwikkeling. Grönings instinctieve wantrouwen jegens de artsen wordt definitief bevestigd en maakt ook van zijn kant een verstandige ontmoeting onmogelijk. Dr. Dyes heeft Gröning niet op de uitzonderingsparagrafen van de Heilpraktikerwet (de Duitse wet op de alternatieve genezers) gewezen, waarnaar behoudens de wetsparagrafen in uitzonderingsgevallen speciale vergunningen tot uitoefening van een geneespraktijk kunnen worden verleend.

24 mei 1949
Bespreking tussen Gröning en de loco-burgemeester Wöhrmann, plaatsvervanger van de op vakantie zijnde burgemeester Meister. Daarbij verklaart Wöhrmann volgens de uitspraak van acht getuigen, wat neerkomt op het volgende: Als voor het huis op Wilhelmsplatz 7 duizend mensen op genezing zouden wachten, dan interesseerde hem deze menigte niet. De genezing van zieken zou van secondaire aard zijn. Hem interesseerde slechts het zielenheil en de vergeving van zonden. Elk lichamelijk leed was klein in verhouding tot het zielenheil. Omdat Gröning op de vraag, of hij ook vergeving van zonden kon verrichten, geen antwoord gaf, was hij door het gesprek met Gröning totaal ontevreden.

7 juni 1949
Opnieuw bezoek van een artsencommissie bij Gröning, waarbij deze keer Wöhrmann en de arts dr. Siebert horen. Een vijf uur durend onderhoud. Instandhouding van het verbod op elk genezend werken. Verlenging van de bezwaartermijn tot 28 juli. Gröning wordt nog een keer het bekende aanbod gedaan om zijn genezende kunst in klinieken en ziekenhuizen te bewijzen. Daartoe komt het echter ten gevolge van het diepgewortelde wantrouwen van Gröning niet meer. (Prof. dr. Fischer stelt als Revue-medewerker later vast, dat dit wantrouwen niet onterecht is geweest.)

18/19 juni 1949
Om de duizenden zieken, die op de Wilhelmsplatz op Gröning wachten te kalmeren, ziet Wöhrmann zich gedwongen het geneesverbod tijdelijk te versoepelen.

20 juni 1949
Demonstratie van de op genezing wachtenden voor het raadhuis en de woning van Wöhrmann. De politie staat machteloos.

21 juni 1949
Nog een keer versoepeling van het verbod.

24 juni 1949
Burgemeester Meister komt terug en bevestigt het verbod. Nieuwe demonstraties. De verwarring van de omstandigheden wordt steeds heillozer.

25 juni 1949
Op uitnodiging van een Hamburgse groothandelaar Westphal, wiens astma door Gröning werd verbeterd, begeeft Gröning zich naar Hamburg. Hij hoopt daar zijn genezend werken te kunnen voortzetten. Dit blijkt echter ook in Hamburg onmogelijk.

29 juni 1949
Gröning verlaat Hamburg met onbekende bestemming. Hij bevindt zich in gezelschap van Hülsmann en diens vrouw. Publiciteit en politie raken zijn spoor bijster.


Bijschrift bij foto:

Von Gröning behandelte Kranke, die Professor Dr. Fischer aufsuchte, bevor er mit Gröning selbst zusammentraf:Door Gröning behandelde zieke, die professor dr. Fischer bezocht, voor hij Gröning zelf ontmoette.:

  1. De nierpatiënt de heer Klüglich in Bielefeld, die voortdurend in angst voor een operatie leefde. Ons bericht beschrijft in welke toestand de door de Revue gevolmachtigde prof. Fischer hem weken na Grönings behandeling aantrof.
  2. Het dochtertje van de familie Mendt uit Hamburg was voor prof. dr. Fischer het bewijs, dat het Gröning-effect voor de geneeskunde gebruikt zou moeten worden. Gröning had door toepassing van psychotherapie succes gehad bij spinale kinderverlamming.
  3. Mevrouw Wehmayer. Toen prof. Fischer haar opzocht en van haar opnamen in het ziekenhuis hoorde, was hij van het werken van Gröning op afstand en de gebeurtenis waarover haar man vertelde (zie bericht) zeer onder de indruk.
  4. Juffrouw Schwerdt beschreef prof. Fischer de in het bericht beschreven ontmoeting met Gröning, hoe hij haar met behulp van de zilverpapieren kogel terugleidde naar de man waarvan ze hield en hoe hij hen beiden genas.  
  5. Mevrouw W., die in Bielefeld de rijwielzaak van haar in 1946 overleden man leidt. Prof. Fischer sprak met de vrouwelijke arts, die voor Gröning de langdurige en uitzichtloos lijkende behandeling had uitgevoerd.
  6. De nuchtere zakenman Kargesmeier in Bad Oeynhausen, bij wie geen operatie de kwellende, door trigeminusneuralgie veroorzaakte pijnen wegnam. Na Grönings behandeling trof professor Fischer hem gezond aan.
  7. Aan het bed van mevrouw E. zit dr. Morters, die de patiënte voor Grönings inwerken behandelde. Ook dit geval is voor Revue de aanleiding, artsen van een universiteitskliniek van de noodzakelijkheid van een klinische test te overtuigen, waarover de Revue in het volgende nummer verslag doet.

De nacht van de grote genezingen

De nacht van de grote genezingen

Zeitungsblitz, uitgave sept. 1949: speciale editie over Grönings successen

Die Zeitung „Zeitungsblitz“ dokumentiert die Geschehnisse am Traberhof in Rosenheim im September 1949, wo durch Bruno Gröning Tausende von Menschen gesund wurden.

Met de volgende regels brengen wij u een objectief feitenverslag van onze reporter voor de speciale edities, die zich als vertegenwoordiger van de pers tijdens de door vele honderden mensen meebeleefde pogingen tot genezing op de Traberhof op 27 en 28 augustus 15 uren aan de hielen van de grote genezingbrenger Bruno Gröning kon hechten.

De eerste genezingen van de dag

Onze correspondent bericht: Reeds de voormiddag bracht voor de vele genezingzoekenden, die tot de middag in spreekkoren om „hun Gröning“ riepen, het grote geluk, dat deze zich in een korte toespraak tot de vele wachtenden richtte. Maar niet daarover wil ik vertellen, maar over de zelfmeegemaakte, unieke en onvergetelijke uren van de namiddag en de avond.

Op de één of andere manier is de lucht in het bijzonder met spanning geladen, door de één of andere oorzaak zijn er vandaag, zaterdag, bijzonder veel zieke en nieuwsgierige mensen voor de Traberhof en in de tuin samengekomen, en deze spanning stijgt van uur tot uur, toen bekend werd dat de heer Gröning vanavond nog een keer tot de wachtenden zou spreken. Er worden al filmapparaten op balkon, terras en parkeerplaats opgesteld en steeds meer mensen stromen toe.

Ik informeer intussen naar de nieuwste genezingssuccessen, waarover ik nuchtere rapportage zonder sensatiegedoe de lezer en het team rond Gröning schuldig denk te zijn.

Dan wordt mij door mevrouw Würsti uit Rosenheim, Münchnerstr. 42, geloofwaardig verteld, dat zij zich tot op vanmiddag op grond van haar verlamming niet kon buigen en geen voet van de grond kon heffen. Stralend van vreugde ging zij voor 't eerst zonder hulp van derden na de toespraak van Gröning haar echtgenoot tegemoet en kan zich ook weer bukken als ieder gezond mens.

Toen stond, net zoals de heer Haas uit München, een vrouw uit Endorf uit de rolstoel op, die wij allemaal alleen maar liggend kenden, en deed haar eerste looppogingen.

Ik ging aan de tafel van een kennis zitten, wiens vrouw, de filmactrice Karin Lembeck, uit München-Laim, een markante brunette-verschijning, aan alle „lang blijvende gasten“ bekend is. Zij vertelt mij over de genezing van de maandenlange verlamming van haar linkerarm via telefonische genezing op afstand 's ochtends om tien uur door Gröning. Op het moment van aankomst op de Traberhof werd de „stralenkring“ van Gröning ogenblikkelijk en zo plotseling werkzaam, dat mevrouw L. hete en koude opvliegers kreeg en de uitroep deed: „Om Gods wil, wat is er met mijn arm aan de hand? Ik voel hem niet meer!“ - en met dezelfde „afwezige“ en verlamde arm die ze voordien niet eens op tafelhoogte kon brengen, gaat ze onwillekeurig naar haar gezicht en enkele ogenblikken later al helemaal vrij over haar zeer grote zomerhoed. Dan breekt ze door innerlijke ontroering in tranen van vreugde en dankbaarheid uit, tranen die alle woorden moeten vervangen. Pas uren later is het haar mogelijk met een vervuld en dankbaar hart de heer Gröning de hand te schudden, maar de grote helper weert bescheiden af: „Niet mij behoort de dank, maar de Schepper daarboven, die mij de kracht gaf, vandaag vroeg bij het telefoongesprek met uw echtgenoot deze genezing in te leiden, die God op het moment van uw binnenkomst zonder mijn toedoen tot een einde bracht. Uw geloof heeft u geholpen, genadige vrouw!“

Een tweede dame, mevrouw Wagner uit München-Laim, uit hetzelfde gezelschap Lembeck, sinds vier jaar door hersenembolie met intussen zeer verbeterde, linkszijdige zenuwverlamming getroffen, wordt in de tuin „op afstand gepeild“, doordat Gröning zich vanuit de kamers boven met haar bezighoudt. Wij volgen nieuwsgierig de effecten, maar de dame kon zich in de heersende drukte niet de noodzakelijke concentratie opleggen. Door dezelfde oorzaak bracht ook een latere poging op het nachtelijk uur in een persoonlijk vis-à-vis met de meester geen bevredigend resultaat, omdat de innerlijke bereidheid, de concentratie van het bewustzijn en het nog-eens-voorstellen enkele uren na de behandeling op afstand erg hinderlijk was.

Hier, zoals in twee andere gevallen, werd het schitterend bewijs geleverd, dat een nog-eens-doordringen tot de privé-vertrekken van de heer Gröning, in de veronderstelling dat de telepathische behandeling haar werking gemist zou hebben, jegens de grote heilbrenger alleen maar een teken van wantrouwen is.

En nu is het plotseling zover. Dicht op elkaar gepakt staan er vele honderden mensen. Het is 7.30 uur in de avond geworden. Langzaam vallen de avondlijke schaduwen. De paarden zijn allang van de weiden verdwenen en de zon verguldt onze heerlijke blauwe bergen. De spanning neemt steeds meer toe, ja, wordt ondraaglijk. Dan stapt Gröning toegejuicht eventjes op het balkon en vraagt om enkele minuten geduld om zich in de stilte op de vele mensen in te stellen, die hij verzoekt zich in elk geval te concentreren. De heer S., uit zijn groep van medewerkers, dirigeert de zieken naar voren in het gezichtsveld, geeft zachtjes aanwijzingen zoals ze zich hebben te gedragen: de handen open met de handpalmen naar boven op de bovenbenen, de benen naast elkaar zonder dat ze elkaar raken, de gedachte van de ziekte afgewend, zo luiden zijn adviezen. Juist deze met spanning geladen verwachtingsvolle stilte, deze innerlijke voorbereiding van de ziel op het moment van de inwerking van de genezende kracht van Gröning brengt het grootst mogelijke genezingssucces. Amper een fluisteren gaat er door de mensenmenigte. Het is onmogelijk de situatie en de stemming weer te geven, deze ontroerende atmosfeer, vol geloof, te beschrijven, waarin deze arme gekwelde mensen met al hun zichtbaar en onzichtbaar lijden, met meer of minder vast geloof op het moment van hun genezing wachten.

Intussen zijn er 15 minuten met de voorbereiding van de opnames voor een documentaire verstreken, minuten, die men slechts eenmaal denkt mee te maken, zo'n met energie geladen verwachting, dat men het eigen hart voelt kloppen en tegelijk dat van zijn buurman. Een medewerker van Gröning vraagt tussendoor aan enkele mensen waar zij vandaan komen. Plaatsnamen uit alle delen en zones van Duitsland zijn vertegenwoordigd, uit de Allgäu en de Schwabenlanden, uit Keulen en Frankfurt, van Boven- en Neder-Beieren, van het Bodenmeer en van de Waterkant, ja zelfs uit Berlijn en natuurlijk veel inheemse mensen. Een bijzondere, persoonlijke vreugde was het later voor de heer Gröning, dat een oude oorlogskameraad, die zich onder de wachtenden bevond, hem opzocht en met hem in Kareliën en Finland het harde lot van de Russische gevangenschap moest delen. De mensenmassa werd nogmaals verzocht om geen enkele vraag tot de heer Gröning te richten en zich geheel op datgene in te stellen, wat Gröning zou zeggen.

Gröning spreekt tot de wachtende mensen

Nu is de schemering geheel gevallen. Van alle kanten ontvlammen de jupiterlampen, de filmapparaten beginnen zachtjes te lopen. Elk ander geluid verstomt volledig en alle blikken richten zich op het balkon, waarop nu om 20.15 uur de heer Gröning stapt, in gezelschap van zijn gastheer, medewerkers en genezen personen. Er volgen minuten van diepste stilte, waarin de grote helper van de mensheid de handen vouwt en naar de hemel kijkt. Dan maakt hij volledig contact met zijn gelovige genezingzoekenden, door ieder in het ontroerde gezicht te kijken.

Nu begint Gröning met die warme, sympathieke stem, die zovelen vermag te boeien, eenvoudige en door het diepste geloof gedragen woorden te spreken:

„Mijn beste genezingzoekenden! Elke dag zoals ook vandaag, komen hier mensen, arme en gekwelde mensen, die genezing zoeken en ook zullen vinden. Maar ook zulke mensen, die de pure nieuwsgierigheid hierheen dreef, enkelen die het zelf weten, dat zij sceptici zijn. Ik voel dat heel precies en ik vraag u uw gedachten meer af te dekken en u eerst van de feiten te overtuigen. Het gaat hier niet om toneelkunsten en goedkope vertoningen van wonderen, daarvoor is het moment te ernstig en het leed van de mensen om mij heen te groot.

Ik heb niemand hier naartoe geroepen, integendeel, ik heb u gevraagd af te wachten tot de dag waarop u de hulp in geordende omstandigheden ten deel kan vallen. Wie niet in mij gelooft, die hoeft niet meer te komen!

Ik weet, dat velen onder u reeds in dit ogenblik een genezing tegemoet gaan! Ik ben van plan hier in Boven-Beieren te blijven en ik vraag u, hebt u geduld, tot mij de vergunning voor de openbare genezing wordt verstrekt en de geneesoorden opgericht zijn. Een recht op genezing echter heeft alleen hij, die het goddelijke geloof in zich draagt. Helaas zijn er mensen die dit verloren of in het vuil getrokken hebben.

Ik laat u weten: De enige Arts, de Arts van alle mensen is en blijft onze God de Heer! Alleen Hij kan helpen. Hij helpt echter alleen gelovigen, die bereid zijn hun oude leven van zich af te werpen. Ze hoeven niet in de kleine Gröning te geloven, maar vertrouwen moeten ze in mij hebben. Niet ik wil hun dank, maar God alleen behoort deze toe - ik doe alleen maar mijn plicht!

Omdat u immers niet ingelicht bent, laat ik u weten, dat u de angst en het geld thuis kunt laten, maar uw ziekte en veel tijd altijd moet meebrengen, waarvan ik u dan beroof. U allen moet mens tot mens zijn, niet hatelijk, niet vals, niemand iets slechts aandoen en nooit jaloers zijn. Het beste en grootste geschenk in dit aardse leven is niet rijkdom, niet het geld, maar de gezondheid, die meer waard is dan alle bezittingen van de aarde. U hebt van mijn medewerkers gehoord, hoe u zich moet gedragen, opdat u de grootst mogelijke werking aan u voelt. Ik wil hier geen openbare genezing voltrekken! Ik moet eerst betrouwbaar weten, dat ik in het openbaar mag helpen. Toch is het tot nu toe zo geweest, dat mensen die zich in mijn nabijheid bevonden, al gezond geworden zijn. U hoeft mij uw ziekten niet op te sommen, ik kijk door u heen en weet alles van u!“

De heer Gröning laat nu door enkele eenvoudige tests zijn beïnvloedingskracht zien, die door toeroepen haar bevestiging vond en ging toen door: „Nu heeft ieder dat ontvangen, wat hij wilde hebben, maar alleen hij, die zich met zijn God de Heer verbonden voelde. Ik wil van hieruit, als de oercel, wanneer alles lukt, meerdere geneesoorden in nauwste samenwerking met de artsen oprichten, om u allemaal te helpen. Al degenen die voor hun zieke familieleden naar mij toe kwamen, wil ik zeggen: ‚Ik ben al bij hen!‘ Als u naar huis gaat, zult u vaststellen, dat de zieke niet meer precies dezelfde is, als hij die u verlaten hebt!“ Met langdurig applaus dankte men de onbaatzuchtige man voor zijn woorden.

Twee regeringsvertegenwoordigers voor Gröning

Toen kwam volledig onverwacht en spontaan de Münchener politiepresident Pitzer uit de achtergrond naar voren: „Mijn beste Rosenheimers! Ik spreek hier tot u vanuit mijn huidige persoonlijke ervaring. Ik ben in eerste instantie hier naartoe gekomen als ziek mens, maar ook als Beierse ambtenaar en waarnemer. Ik heb in mijn leven nooit zo'n uitstekende diagnose, zelfs niet van de beroemdste professoren, gekregen zoals hier van de heer Gröning in enkele ogenblikken, zonder dat hij mijn lichaam ook maar aanraakte. Ik persoonlijk geloof vast in mijn genezing en ik draag tot aan de hoogste regeringsposten de verantwoording voor dat, wat hier plaatsvindt, of het nu zekere heren, u weet wel welke ik bedoel, in hun kraam past of niet. Het beslissende is, dat de zieken geholpen worden. Ik ben sinds vier jaar dag en nacht aan het werk en heb me daarbij een zware ziekte op de hals gehaald, voor de genezing waarvan ik reeds een half vermogen tevergeefs geofferd heb. Ik spreek voor mij en voor u allen - en het moet overal gehoord worden, omdat ik voor alle fatsoenlijke mensen gezond moet blijven. Ik dank u, meneer Gröning, voor uw hulp. Moge God de Heer u de kracht verlenen, dat u de vele mensen allemaal kunt helpen, die met sterk geloof en ontsloten harten naar u toe komen.

Hebt u verder absoluut vertrouwen in de geneeskunst van Gröning en helpt u allemaal mee om de laatste moeilijkheden te overwinnen. Mijn vriend in de Landdag zal ervoor zorgdragen, dat op een dag, misschien al spoedig, de heer Gröning de geneesvergunning krijgt.“

Hierop nam Hagn, Landdagafgevaardigde van het CSU, het woord: „Ik wilde eigenlijk niet spreken, omdat ik zeer sceptisch tegenover de aangelegenheid Gröning stond en wilde me persoonlijk overtuigen van hetgeen hier gebeurt. Ik heb vandaag zoveel ontroerends beleefd, dat mij de woorden ontbreken dit te schilderen. Meer kan ik u niet zeggen. Ik vraag u allen te geloven in de roeping van de heer Gröning!“ Opnieuw bruist stormachtig applaus van de ontroerde mensenmassa op.


De nachtelijke genezingen op de Traberhof

Nu hield Gröning zich vanaf het balkon met enkele ernstige en eveneens betreurenswaardige gevallen van verlammingen bezig.

De sinds dagen op de Traberhof wachtende mevrouw Monika Baumgärtner uit Bad Aibling, die drie jaar geleden door een val van de Watzmann letsel van de wervelkolom en volledige laesie van het totale onderlichaam opliep, vecht zich onder de zwaarste inspanning en verschrikkelijk zweetuitbreken voor de eerste keer sinds jaren weer tot een, zij het ook kort, staan. - Nu roept Gröning andere zieken met verlamde en stijve ledematen op deze te bewegen of te buigen. Ik kan maar met moeite tot de betreurenswaardige invalide heer Georg Aigner, Rosenheim-Thallerbräu, doordringen, die nu toch stralend van vreugde demonstreert, hoe hij onder luid geknak verbeten de ingedroogde gewrichten buigt en trots de linkerhiel op de rechterknie zet en omgekeerd. Dat was voor de sceptici het tweede geval, waarvan zich alle aanwezigen konden overtuigen. Bij een meesterbakker uit Bad Aibling tenslotte, verdween in enkele minuten een jarenoude zenuwshock tot op geringe restsporen, die Gröning hem in enkele weken belooft af te nemen.

Nu spreekt Gröning nog een keer tot het zich verbazende volk: „Als er bij uw kennissen en familieleden thuis een verbetering heeft plaatsgevonden, geeft u mij hierheen ten spoedigste bericht met de huidige datum als richtdag, opdat ik weet hoeveel genezingen er vandaag voltrokken zijn. Ik wens u allen een echt goede nacht en volledige genezing in de naam van God.“

Daarmee trad de grote genezingbrenger met zijn medewerkers in de woonvertrekken terug, om hier zonder enige pauze sinds de vroege morgen aan de hem door artsen en pers voorgeleide gevallen zijn geneeskunst verder met succes te bewijzen.

Terwijl ik mij tot nu toe, om het nauwste contact met de zieken te hebben, uitsluitend bij hen ophield, kon ik nu op uitnodiging van de familie Harwart direct de behandeling van de zwaarste gevallen bijwonen. Door de lange rij van de in het vertrek ervoor wachtende mensen betrad ik de privé-vertrekken. Reeds bij binnenkomst kon ik me tegen een zeker fluïdum ondanks alle objectiviteit niet weren. Toen kwam de heer Gröning al op mij af en drukte mij stevig de hand. Ik had een moment lang het gevoel alsof zijn sterke en toch bovenal vriendelijke blik door mij heen ging. Zijn eerste woorden aan mij getuigden van de grote teleurstelling die hij al met de pers had beleefd.

Tijdens enkele interessante behandelingen van kinderverlamming met zichtbaar succes, werd in de exotisch ingerichte wintertuin rond middernacht een gezelschap voorbereid. Onder de stralen van vier jupiterlampen verzamelden zich 24 personen, waaronder de behandelende arts van twee patiënten, dr. Meyer, ziekenhuis voor invaliden in Bad Tölz, verder een vrouwelijke arts, een student medicijnen en het begeleidend personeel van de mensen die niet konden lopen. Onophoudelijk trommelt de regen op het glazen dak en de drie filmoperators richten hun camera's op de patiënten. Elk afzonderlijk geval wordt voor, tijdens en na de behandeling opgenomen voor een documentaire ter informatie voor het brede publiek. Gröning bereidt zich zoals steeds in de zijkamer op de behandeling voor. Zijn assistent, de heer Schmidt, verschijnt en vraagt ook hier de aanwezigen zich uiterlijk en innerlijk op de komende genezingspogingen te concentreren. Daarbij doet hij - blijkbaar als medium van Gröning - de verbluffende mededeling, dat zich onder de aanwezigen een man bevindt, die zich in zijn scepsis innerlijk moet omkeren ofwel de ruimte verlaten, om de psychische contacten met de genezingzoekenden niet te onderbreken. - Maar niemand verlaat de ruimte.

Dan verschijnt Gröning in de deuropening en vraagt de aanwezigen zich alleen maar te concentreren op wat er in ieders lichaam gebeurt. Gröning stapt in de groep en houdt zich blijkbaar intensief met mevrouw Baumgärtner uit Bad Aibling bezig, die hem hierboven nog eens persoonlijk wordt voorgesteld. Er valt een verwachtingsvolle stilte. Afwisselend beginnen de filmapparaten te zoemen. Plotseling draait Gröning zich om en vraagt de genoemde patiënte: „En wat voelt u nu?“ Meestal luidt het antwoord: een kriebelen in de voeten, een trekken in de kuiten, een stekende pijn in de nier- of blaasstreek, een heftig gerommel in de darmen, een druk in de maagholte, of er openbaart zich voor allen zichtbaar een heftig schudden van het gehele lichaam. Zo of eender laten zich de behandelingssymptomen bij bijna iedere patiënt zien. Nu fixeert de meester zich op de centimeter nauwkeurig op de zieke plek die de verlamming opgeroepen heeft. Hij laat mevrouw B. drie keer diep ademhalen. Dan schreeuwt de patiënte plotseling uit: „Door!“ Van de patiënte afgewend en voor haar niet zichtbaar, demonstreert de heer Gröning voor de artsen met verbluffende gebarentaal hoe men zonder operatieve ingreep een bepaalde zenuw kan doorsnijden en weer aan elkaar kan naaien, waarbij de patiënte alle pijn van deze operatie denkt te voelen. In de verdere behandeling voelt de patiënte zich „licht“, ze voelt haar lichaam nauwelijks meer, toont toenemend euforische gevoelens, zwaaiend heft ze haar linkerarm, steunt op stoelleuningen en doet haar tweede poging om te staan. „Ze zal binnenkort weer lopen!“ - luidde de diagnose van Gröning.

Behandeling van een zwaar geval

Een jaren geleden nog bijna blind geworden 8-jarig meisje, Evelyn Gschwind uit München, met ernstig hoornvliesletsel en tot nu toe vijf operaties, ziet reeds na meerdere keren behandeling op dezelfde dag zonder bril meer dan ze ooit gezien heeft, bijvoorbeeld de op 500 m afstand voorbijrijdende trein. De vermelde sluier voor haar linkeroog laat Gröning de kleine Evelyn door opleggen en snel wegtrekken van haar linkerhand voor de oogholte op zijn bevel wegnemen, waarop zij bevrijd elk detail in het vertrek kan noemen.

Nu laat Gröning drie heren uit de begeleiding van de vrouwelijke patiënten verzoeken op het balkon te gaan, omdat zij afleidend op hun beschermelingen werken. Nu verdeelt hij papieren kogeltjes van lege sigarettendoosjes, met eigen hand gekneed, die blijkbaar een depot aan magnetische kracht in zich dragen en zo begeerd zijn, dat ze al op de zwarte markt in München - natuurlijk als slechte vervalsing - worden verkocht. Deze „krachtdragers“ moeten boven de ruimtelijke afstand uit het contact van de patiënten met Gröning verschaffen en de beslist noodzakelijke concentratie voor afstandbehandelingen verlichten.

Intussen begint in het oosten al de dageraad en altijd nog vertoont de meester generlei verschijnselen van vermoeidheid. De kracht van zijn uithoudingsvermogen draagt hij blijkbaar over op zijn bezoekers, want ook van hen wil niemand het „wonderoord“ verlaten. Het begrip slaap is voor Gröning een vreemd woord. Een snelle handbeweging van het voorhoofd over zijn markante schedel naar het achterhoofd neemt hem elk kleinste spoortje van vermoeidheid af. Onophoudelijk echter glimmen in zijn hand de sigaretten en zijn voeding bestaat slechts uit kleine porties.

Daar wordt de steeds weer begeerde man naar een zeer ernstig geval in de achtertuin gehaald, waar reeds dagen de 35-jarige heer Fischhaber uit Bad Tölz op hem, als laatste hoop, wacht. Door een bobslee- en bromfietsongeluk liep de heer F. gedeeltelijke verlammingen van lichaamsdelen op, die zich sinds mei 1949 voortdurend verslechterden. Drie medische rapporten van Münchener professoren van naam zweven tussen benzinegasvergiftiging, letsel van de wervelkolom, gezwellen van de hoofdzenuwstreng en de nieuwste vaststelling van een letsel van de tussenhersenen van de arts die hem vandaag naar Gröning bracht. Reeds twee maanden geleden zocht de heer F. Gröning in Herford op, waar deze hem genezing beloofde. Terwijl na het bezoek in Herford de door de jarenlange behandeling met medicijnen veroorzaakte nierziekte volledig verdween, bleef bij de andere ziekteverschijnselen een gedeeltelijk succes uit. De voorbereiding op deze ochtendconsultatie deed Gröning al in de avonduren door behandeling op afstand via zijn medium, waarbij deze heer F. hevig kriebelen in zijn linkerhand en in zijn linkerkuit, evenals in de voorvoet spierpijnachtige gewaarwordingen had.

De oorzaak voor het tot nu toe uitblijven van een klaarblijkelijke genezing of verbetering geeft de heer Gröning in een regelrecht opzienbarende „helderziende“ verklaring en zegt letterlijk: „Hoed u zich voor een bevriend echtpaar, dat u niet goed gezind is. De vrouw heeft zwart haar, de man is donkerblond, scheiding, ca. 1.70 m groot. Deze man zal - als u het precies wilt weten - twee dagen na uw terugkeer van hier, en wel om 6.00 uur 's avonds uw huis betreden. U herkent hem daaraan, dat hij - nog voordat hij de deur sluit - met een witte zakdoek zijn neus snuit. Deze man verhindert tot op vandaag uw genezing door mij, omdat hij zich al openlijk ongunstig daarover uitgelaten heeft. Deze persoon staat tussen u en mij en belemmert het noodzakelijke contact. Mijd u deze man en u zult binnenkort gezond worden.“

De laatste woorden van de genezingbrenger, die hij mij mee op weg gaf naar huis en die richtinggevend voor zijn toekomstige werk zijn, waren: „Ik wil mijn patiënten in enkele minuten met de volgende woorden genezen: GRÜSS GOTT! U WAS ZIEK! TOT ZIENS!“

A. Stecher

Opmerking van de redactie

Tot zover het verslag van onze correspondent, dat wij zonder standpunt weergeven. Onze lezers kunnen zich nu op grond van deze feitenverslagen zelf een oordeel vormen over Grönings „geneeskunst“ en of zijn spoedige toelating als „arts der natuurgeneeskunde“ in het belang van vele zieken en mensen met een gewond lichaam door het bevoegde rijksministerie noodzakelijk is.

Omdat Gröning van plan is voorlopig verder op de Traberhof bij Rosenheim te blijven, zullen wij te zijner tijd verdere „speciale edities“ uitbrengen.

Om brieven of bijzondere mededelingen aan de heer Gröning door te geven, is voor ons niet mogelijk. Vanzelfsprekend kan iedere geïnteresseerde brieven (zonder foto's) of andere mededelingen aan zijn adres De heer Bruno Gröning, Rosenheim-Land, Traberhof, richten. Andere, misschien op de zwarte markt in omloop zijnde adressen zijn onjuist. Van persoonlijke bezoeken vraagt de heer Gröning tot aan zijn officiële toelating af te zien.

Bruno Gröning - Zijn woord bant de ziekte uit

Bruno Gröning - Zijn woord bant de ziekte uit

Das Neue Blatt, uitgave 9.5.1957

Das Neue Blatt: Dr. Horst Mann über Bruno Gröning

Bericht van dr. Horst Mann

Dit moet vooraf in alle duidelijkheid worden gezegd: Het gaat ons niet om de persoon Bruno Gröning. Das Neue Blatt wil niet behoren tot het koor van degenen die hem overdreven als genezer prijzen, of hem als charlatan in een kwaad daglicht stellen. Onze opdracht was: de genezingen van Bruno Gröning te onderzoeken - kritisch en objectief, geleid door het eerlijke streven om eindelijk de waarheid te doorgronden. Want alle lijdende mensen hebben recht op deze waarheid.

Das Neue Blatt opent daarmee een opschudding teweegbrengend hoofdstuk van onze directe tegenwoordige tijd. Want dit zijn feiten:

  1. Sinds meer dan tien jaar bereikt Bruno Gröning bewijsbare genezingen. Het aantal is niet te schatten, dat loopt in de duizenden.
  2. Verscheidene keren stond deze man wegens zijn werkwijze voor het gerecht. Men moest hem vrijspreken. Met vertrouwen ziet hij nu een nieuw, zeer omstreden proces tegemoet.
  3. Overal in Duitsland zijn Gröning-verenigingen. Hun leden kijken met eerbied naar deze man op, die hen niet alleen genezing, maar ook geestelijk ouvast gaf.

Das Neue Blatt sprak met deze mensen. Kritisch onderzochten wij de genezingssuccessen. Wij vroegen artsen en wetenschappers en wij spraken met Bruno Gröning zelf. Hij stelde ons vrijmoedig materiaal ter beschikking, dat tot dan toe voor niemand toegankelijk was.

Het was op 27 november 1953 in het kleine plaatsje Ostenfeld, 14 km ten oosten van Husum: De sfeer in de lage ruimte van de dorpskroeg was gespannen, zij knelde als een ijzeren klem om de harten van de mensen, die dicht op elkaar op banken en rijen stoelen zaten. Het zullen er zo'n honderd, misschien honderdvijftig geweest zijn.

Zij kwamen uit Ostenfeld en omliggende dorpen tussen Rendsburg en Schleswig, Husum en Kappeln. Het gerucht deed al gauw de ronde: Bruno Gröning is er! Hij moet weer zieken hebben genezen. Misschien zou hij ook mij kunnen helpen, of de vader met zijn jicht, of het kind dat zo zwak was en waarover de arts alleen maar zijn schouders ophaalde. Dat zouden de gedachten van de mensen geweest kunnen zijn, die hier vanavond aanwezig waren.

Het matte licht had moeite de ruimte te doordringen, het viel op gezichten vol verwachting en geloof. Maar het viel ook in de ogen van sceptici en nieuwsgierigen. Zij verwachtten niets bijzonders. Zij wilden er alleen maar bij zijn om er later over mee te kunnen praten op deze lange winteravonden van 1954. Er gebeurde toch al zo weinig hier in de dorpen. De gesprekken draaiden toch altijd om dezelfde onderwerpen: het weer, de oogst, het vee en... de ziekte. Ja, en ziek kon uiteindelijk iedereen worden - misschien zou Groning een uitweg aangeven...

Het geroezemoes van stemmen kaatste tegen het plafond van de overvolle ruimte en schoof de rookgordijnen uit elkaar. Sommigen hielden de handen verkrampt, als waren zij aan het bidden. Anderen vertelden moppen om zich van de innerlijke spanning te bevrijden. Weer anderen zorgden voor hun zieke familieleden.

Alleen in de laatste rijen was het erg stil. Daar was een ernstig zieke binnengedragen. Hij leed zulke bittere pijn, dat hij niet eens kon zitten. Men had dekens voor hem op de grond gelegd en zo plaats voor hem gemaakt. De mensen kenden hem. Het was boer Thies Paasch uit Norby. Zij kenden ook zijn afschuwelijk lot, de pijn, die hem gevangen hield en hem soms weken aan zijn bed kluisterde.

Plotseling verstomde het geroezemoes. Bruno Gröning kwam de ruimte binnen. Hij leek klein met zijn bijna 1.70 m lichaamslengte, bijna sierlijk, toen hij met snelle tred naar een laag podium toeging. Zijn kleding was zoals men die van vele foto's kende. Opvallend was zijn krachtig hoofd met het golvende haar en zijn grote stralende ogen, die gewoonweg brandden in het lange magere, bleke gezicht.

En toen was alles heel anders dan zij verwacht hadden, voor hen die uit nieuwsgierigheid of sensatiezucht hierheen waren gekomen. „Mijn beste vrienden“, richtte Gröning het woord tot de aanwezigen. En deze stem was zacht en melodisch, zonder dramatiek en pathos. En zij sprak ook niet van de genezingen, van de wonderen, die haar bezitter had volbracht. Zij loofde of prees hem ook niet als de Messias, die weer zou zijn opgestaan om de wanhopige mensen redding te brengen. Gröning sprak over het geloof en over zijn kracht. Hij zei het met eenvoudige woorden die ieder begreep, opnam en verwerkte. Hij sprak in beelden en gaf gelijkenissen, maar hij schilderde ze niet af in felle kleuren en gebeurtenissen.

Nauwelijks een uur zal Gröning gesproken hebben. Niemand keek op de klok of voelde zich niet aangesproken. Toen wendde hij zich tot enkele toehoorders. „Hebt u iets gevoeld?“ vroeg hij. Zachtjes, aarzelend of blij en bevestigend kwamen de antwoorden. Sommigen hielden in de verkrampte handen een staniolkogel vast die men van tevoren had uitgedeeld en vertelden over een eigenaardig warmtegevoel. Anderen vertelden over een beven of pijnlijke scheuten. Weer anderen schudden alleen ontkennend hun hoofd.

Sommigen wilden hun ziektegeschiedenis vertellen. Maar niet altijd was de man in het zijden overhemd en met de grote stropdas een oplettende toehoorder. Soms onderbrak hij hen, bijna grof: „Ik behandel geen ziekten! Ziekte is wanorde. Kom met uzelf en met God in de orde en de genezing zal niet uitblijven! Laat ons toch over goede dingen praten. Dat u zich goed mag voelen in onze kring!“

Zo trof ik de landbouwer Thies Paasch in Norby bij Rendsburg: gezond en vol werkkracht. „Dat dank ik aan Bruno Gröning!” zei hij.

Zo trof ik de landbouwer Thies Paasch in Norby bij Rendsburg: gezond en vol werkkracht. „Dat dank ik aan Bruno Gröning!” zei hij.

Bruno Gröning ging van tafel tot tafel, van stoel tot stoel. Toen keerde hij zich om. Uit de achterste rijen werd geroepen en hij remde af. „Meneer Gröning, u hebt iemand vergeten!“ Het was de burgemeester, ambtenaar van de gemeente Owschlag, die nu was opgestaan en op Thies Paasch wees die achter hem op de grond lag.

Gröning ging naar de zieke toe, boog zich voorover en stelde de vraag die hij de andere toehoorders ook had gesteld: „Hebt u tijdens de zitting iets gevoeld?“ De man die door de pijn gedwongen was op de grond te liggen, knikte: „Ja“, zei hij toen, „ik kreeg het plotseling heel warm. Alleen mijn linkerbeen bleef tot de helft ijskoud. En daarna kriebelde het in mijn rechterhand.“ Gröning knikte. Verder niets. Geen beweging, geen troost, geen aanwijzing. Snel liep hij dwars door de zaal.

Toen riep iemand temidden van de menigte: „Wij danken de heer Gröning door van onze plaatsen op te staan!“ Stoelpoten krasten, tafels werden verschoven. En toen gebeurde het ongelooflijke. Thies Paasch kwam overeind. Hij stond op, zoals alle andere gezonde mensen. Zijn gezicht was ineens als verlost. Met beide handen wees hij de hulp van zijn buurman af. Hij wilde het alleen doen. En hij speelde het klaar, moeiteloos, zonder inspanning - zonder pijn.

Recht overeind stond hij daar en keek lachend, bijna triomfantelijk in de onthutste gezichten van de mensen om hem heen. En toen ging hij met vaste tred op de bar af. „Een cognac, kastelein“, bestelde hij. Hij schreeuwde bijna, met een stem, die van ontzetting, hoop en juichen doordrongen was. „Een cognac, kastelein!“

Norby, 18 april 1957

Voor mij ligt een map met dankbetuigingen aan Bruno Gröning. De inhoud bestaat uit 58 brieven van mensen die allemaal in deze man hun genezer en redder van ernstige aandoeningen zien. Ze zijn afkomstig uit een klein district, uit Ostenfeld en de omliggende dorpen. De brieven betreffen de periode van de winter van 1953 tot het voorjaar van 1954. Zij werden geschreven door boeren, huisvrouwen, vrachtwagenchauffeurs, metselaars en door mensen met andere ambachten. Ook gaan ze over de wonderbaarlijke genezingen van kinderen.

Mijn verstand wil niet geloven wat mijn ogen lezen. Het is gewoon niet te begrijpen. De mensen sommen hun ziekten op, die gaan over hart- en bloedsomloopstoornissen, reuma, spataderen, open wonden, hoofdpijn, huiduitslag, trombose, ontsteking van de heup, vetzucht, verlammingen, harde plekken van de huid, hernia, galklachten en tbc. Een afschuwelijk scala van ziekten die alle door Bruno Gröning moeten zijn genezen.

Ik blijf steken, mijn oog valt op de naam Thies Paasch, de man die bijna 3 jaar geleden na een toespraak van Bruno Gröning plotseling opstond en zich genezen voelde. Ik lees: „Sinds 1944, dus tien volle jaren, had ik verschrikkelijke zenuw- en reumapijn, die ik indertijd gedurende de oorlog in Oost-Pruisen kreeg. Verscheidene artsen, genezers en kruidentheekuren werden aangewend, maar alles was alleen maar ter verlichting en niet ter genezing. Verleden jaar werd de pijn zodanig, dat ik mij niet meer kon bewegen. De artsen constateerden een hernia en een ontsteking van de ischiaszenuw. Toen ik 4 weken, zonder verbetering te voelen, had gelegen, besloot ik om op 27 november naar Ostenfeld te gaan, waar de heer Gröning toen zelf aanwezig was. Omdat ik niet kon zitten of lopen, heb ik twee uur op de vloer gelegen. Toen de heer Gröning de ruimte betrad, voelde ik meteen verlichting. En toen de heer Gröning zijn gesprekken met de circa 200-koppige mensenmenigte had beëindigd, ben ik zelf ook opgestaan en kon zonder stok de ruimte verlaten. Als door een wonder ben ik nu gezond en kan mijn werk weer doen. Mijn hartelijke dank aan de heer Gröning, dat ik door hem mijn volledige gezondheid heb herkregen.Thies Paasch, Norby“

Wat zal er van deze man geworden zijn? Bleek deze spontane genezing inderdaad definitief te zijn? Is het werkelijk een wonderbaarlijke genezing of heeft de kracht van het ogenblik - het plotseling door Bruno Gröning opgewekte geloof - de bron van de pijn laten opdrogen om dan opnieuw, en misschien nog erger, open te breken?

Enkele uren later zit ik in de woonkamer van een boerderij in Norby tegenover hem. Een frisse, vrolijke man, die evengoed 40 als 50 jaar zou kunnen zijn. Hij komt net met de trein en op de fiets uit Husum terug, waar hij rijexamen heeft gedaan.

Vrijmoedig vertelt hij en zijn eerste uitspraak bespaart mij reeds de vraag of de genezing heeft aangehouden. „Ik ben de heer Gröning uit het diepst van mijn hart dankbaar. Aan hem heb ik het te danken dat mijn werk mij nu weer plezier geeft en dat ik gezond ben!“

Thies Paasch heeft er alle reden toe, want toen hij voor mij zijn hele lijdensweg nog een keer oprakelde, werd ik mij pas van de ernst van zijn ziekte bewust. Hij had toen na de eerste aanval in de oorlog niets onbeproefd gelaten. Maar de reuma was alleen maar erger geworden. Een verkromming van de wervelkolom kwam er nog bij. De artsen konden slechts met injecties verlichting bereiken.

„Ik zag toen geen uitweg meer“, zei Thies Paasch. „Ik had teveel terugslagen gehad. Toen dan in die tijd de naam Gröning viel, wist en voelde ik: Alleen hij kan mij redden! Daarin geloofde ik, toen ik in de wagen werd gedragen om de rit naar Ostenfeld te maken en ik mijn pijn onderdrukte.“

„Bent u ondertussen nog weer eens bij een dokter geweest?“ vroeg ik de bruingebrande boer, die inmiddels weer vol energie zijn zeker niet gemakkelijke werk verricht. Thies Paasch lacht: „Waarom zou ik?“ komt zijn wedervraag. „Ik voel mij toch gezond, heel gezond!“

Desondanks vroeg ik later een arts die hem lange tijd met injecties had behandeld. „Het klopt“, zei hij, „de heer Paasch was ziek. Hij had onder andere een zenuwontsteking. Voor genezing had hij een krachtige impuls nodig. Die mag Gröning hem hebben gegeven.”

Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Was dit een uitzondering, een op zichzelf staand succes? Ik bezocht andere patiënten en ik beleefde nieuwe verrassingen. Daarover zal ik de volgende week vertellen.

Dokumentarfilm

Documentaire:
"Het fenomeen
Bruno Gröning"

Data filmvoorstellingen in vele steden wereldwijd

Grete Häusler-Verlag

Grete Häusler uitgeverij: Een grote keus uit boeken, tijdschriften, CD’s, DVD’s en kalenders

fwd

Wetenschappers aan het woord: Interessante aspecten van de leer van Bruno Gröning